hij zich tot specialisatie aangetrokken voelt. Daarvoor zijn noodig: vertrou- wen in het boek, en een bizondere wetenschappelijke productie, die hem ' geleidelijk hóoger op voert, echter ook onmiddellijk aanknoopt bij zijn begripsvermogen. Dàt is juist de training, die de arbeider krijgen moet, met inachtneming van het genieten van de beste literaire productie. Bizondere zorg Eén enkel afdoend middel staat daarvoor open : het trekken van voor het jeugd- eeQ op toekomst, door bizondere verzorging van het jeugd- boekenjwezen boekerijwezen. Inderdaad : wel iedereen zal het opgeven volwassen, weinig voorbereide arbeiders door middel van het boek te ontwikkelen, zoodanig, dat zij in het boek, zonder inmenging van derden, dàt vinden wat een gecultiveerd man er in zoekt. Terminologie en gedachte-uitbeelding, zijn hem, door gebrek aan routine, óf te leeg óf te zwaar, vooral wanneer niet een voortdurend contact met het boek onderhouden wordt. De ondervinding is daar om deze bewering te staven. Het onderhouden van contact met het boek kan alleen gewaarborgd worden, wanneer de jeugd het boek wordt bijgebracht, en wanneer zij, de jeugd van het aanstappend geslacht, vertrouwen leert krijgen in het boek, in het goede boek, en door dagehjkschen omgang ondervindt, dat de bibliotheek voor haar een algemeen gebied vrij houdt, waarvan haar voorgangers geen besef hadden. De arbeider beseft Daar komt het op aan ! De arbeider weet niet, wat hij in de biblioTheek6 boekerij vinden kan; wan welk onmiddellijk nut het boek geven kan zijn kan ; welke verbreeding van gezichtskring het hem aanbieden kan ; welke verpoozing ; welke gedachteordening door regelmatig geleide en niet overhaaste lectuur kan intreden. Ineenschakeling De jeugdboekerij moet dus de eerste zorg hebben, naast de , ontwikkeling van de openbare boekerij, en overleg moet gepleegd worden bibhotheektrappen . ,, , , . , . ten einde de modern geoutilleerde jeugdboekenj, als organische voortrap tot de modem geoutilleerde openbare boekerij in te lijven in een wel overlegd bibliotheeksysteem, dat aangepast is aan de eischen van de industrie-stad, of opkomende nijverheidsagglomeratie. Hier past het ook te wijzen op de noodzakelijkheid van de « geluidlooze inschakeling » van de bibliotheektrappen onderling, zoodat tot voor den kleinste, zoo gewenscht, de hoogste instelling open staat, wat in verband met de goed zijn, dat alle instellingen hun wederzijdschen naijver aflegden en, in volle vertrouwen elkaar catalogi ter inzage voorlegden, om zelf als ontleenend bemiddelaar op te treden. De jeugd moet beseffen tot waar haar arm reiken kan, en weten dat geen muren haar belemmeren in haar opgang. 67