denkbeelden te doen verkrijgen. 107 buitengewone infpanning van het gehoor, vere ftaan kunnen. Het fchreeuwen is eene zoo g100- te fout, als a st te zacht fpreken; doch men kan hen het eerfte beter ontwennen, dan het laat= fte, het welk dikwijls zeer moeije elijk valt. Ondere tu sfchen moet gij u daarop toeleggen, door hen het antwoord zoo dikwijls te laten herhalen ; tot dat zij luid genoeg fpreken, en dikwijls een ander kind, het welk daaromtrent geene verbete ring behoeft, vragen, en aan net zacht fprekene de ten voor rbeeld le ftellen. a. Zijt zeer Pots d op de antwoorden uwer fcholieren. Dit is noodzakelijk , om hun ant» woord wel te benttaad | juist te beoordeelen, het gebrekkige daarin te ontdekken, en te kune nen bepalen, hoe gij, onmiddellijk na deszelfs ontvangst, moet nandeids 3 W eest niet eigenzinnig, om een ander ante woord te vorderen, en de kinderen er & een geven, dat goed is, Bij voorbeeld: Men vraagt: Wat heeft GOD gefchapen? ” en het kind antwoord: „, de geheele wereld,” dan weet ik niet, wat aan dit antwoord zoude ontbre- ken. Öndertusf fchen zijn er Schoolleeraars , die hetzelve voor onvoldoende houden, om dat het niet woordelijk met datgene overeenkomt, welk zij bij zich zelven ontv en hebben, en die, derhalve, vorderen, dat en kind antwoorden zals: Hemel ‘en Aùrde , en alles, wat daarin 2 is.” Dit gedrag is ten hoogfte onbil lijk s want hoe kan een kind weten, welk antwoord zijn onderwijzer in den zin heeft? Over het al. gemeen moet men een antwoord niet ligtelijk gee heel verwerpen: want daardoor maakt men de kin=