i miilut und Verordnung betreffend Fristbewilligung zur Kartoffelbestandsanzeige. Mit Verordnung vom 26. Februar 1916 (G. & V. BI. S. 1678) habe ich den Eignern von Kartoffeln zur Nachholung bezw. Berich- tigung der mit Verordnung vom 5. Dezem- ber 1915 (G. & V. Bl. S. 1405) angeordneten Kartoffelbestandsanzeige eine Nachtragsfrist gewährt. Wie mir berichtet wird, ist anscheinend jene Kundgebung nicht in allen Teilen des Bereiches des General-Gouvernements den Beteiligten zur Kenntnis gelangt. Ich habe mich deshalb entschlossen, den Besitzern von Kartoffeln noch eine letzte Frist bis 1. Juni 1916 zur Erstattung der vorgeschrie- benen Anzeige zu bewilligen. Ich darf nun aber auch erwarten, dass die Landwirte sich ihrer Pflicht gegenüber der Allgemeinheit, insbesondere gegenüber den ärmeren Volks- klassen und der Industrie-Bevölkerung besinnen und etwa noch verborgene Vorräte unverzüglich dem Verbrauche der Gesamtheit auf dem durch meine Verordnung vom 17. Januar 1916 geregelten Wege zuführen werden. Jedermann, also insbesondere jeder Land- wirt und jeder Händler, der ungeachtet dieses wiederholten Gnadenbeweises Kar- toffelbestände geheim hält, wird nach meiner Verordnung vom 5. 12. 15 mit Gefängnis bis zu 6 Monaten oder mit Geldstrafe bis zu Mk. 10.000.— bestraft werden. Auch werden in den geeigneten Fällen die ver- schwiegenen Vorräte eingezogen werden. Ich verordne wie folgt: Veroranung Der Strafe aus Art. 4 der Verordnung vom 5. Dezember 1915 (G. & V. Bl. S. 1405) unter- liegt nicht, wer bis spätestens 1. Juni 1916 einschliesslich frühere unrichtige oder unvoll¬ ständige Angaben über die in seinem Gewahr- sam befindlichen Kartoffelvorräte nachträglich berichtigt. In diesem Falle findet auch eine Einziehung derjenigen Kartoffelvorräte nicht statt, die früher verschwiegen worden sind. Die berichtigende Anzeige ist an die Gemeindebehörden zu erstatten, in deren Bezirk die Kartoffeln lagern. Brüssel, den 6. Mai 1916. Der General-Gouverneur in Belgien, Freiherr VON BISSING, Generaloberst. en Verordening betreffend den termijn van aangifte van de aard¬ appelvoorraden. K. V. S. 3872. Bij Verordening van 26 Februari 1916 Wet- en Verordeningsblad, bl. 1678) heb ik den bezitters van aardappelen een bij- komenden termijn verleend, om hen in de gelegenheid te stellen, de bij Verordening van 5 December 1915 (Wet- en Verordenings- blad, bl. 1405) voorgeschreven aangifte hunner voorraden te doen of de gedane aan- gifte te verbeteren. Naar ik verneem, schijnt die kennisgeving in zekere deelen van het Generalgouver- nement niet alle belanghebbenden te hebben bereikt. Daarom heb ik besloten den bezitters van aardappelen nog een laatsten termijn tot 1 Juni 1916 te verleenen, om hen gele- genheid te geven de vereischte aangifte te doen. Ik meen nu echter ook te mogen ver- wachten, dat de landbouwers hun plicht tegen- over hun landgenooten, inzonderheid tegen- over de arme volksklassen en de bevolking van de nijverheidsstreken zullen indachtig zijn, en dat zij de gebeurlijk nog verborgen gehouden voorraden onverwijld, op de bij mijn Veror- dening van 17 Januari 1916 aangeduide wijze, ter beschikking hunner medeburgers zullen stellen. Ieder, inzonderheid ieder landbouwer en ieder koopman, die, spijts de genadigheid waarvan ik herhaald blijk heb gegeven, aardappelvoorraden niet aangeeft, zal over- eenkomstig mijn Verordening van 5 Decem- ber 1915, met ten hoogste 6 maand gevangenis of met ten hoogste 10.000 mark boete gestraft worden. Ook zullen, zoo mogelijk, de niet aangegeven voorraden verbeurd verklaard worden. Ik verorden hetgeen volgt : Verordening Blijft vrij van de straf onder art. 4 der Verordening van 5 December 1915 (Wet- en Verordeningsblad bl. 1405) bepaald, al wie ten laatste op 1 Juni 1916, vroegere onjuiste of onvolledige aangiften van bij hem in bewa¬ ring zijnde aardappelstapels heeft verbeterd. In dit geval worden ook de stapels aard- appelen, die vroeger niet aangegeven werden, niet verbeurd verklaard. De nieuwe, volledige aangifte moet bij de overheid der gemeente gedaan worden, in wier omschrijving de aardappelen voorhanden zijn. Brussel, den 6° Mei 1916. Der General-Gouverneur in Belgien, Freiherr VON BISSING, Generaloberst. et al concernant le dé des stocks de por Par arrêté du 26 février officiel des lois et arrêtés, p.v accordé un délai supplémentaire au taires de pommes de terre pour leur pe d'effectuer ou de rectifier les déclarw prescrites par l'arrêté du 5 décembre 18 (Bulletin officiel des lois et arrêtés, p. 1405 D'après ce qu'on m’a fait savoir, il sembl que, dans certaines régions du Gouvernemen général, cette décision ne soit pas parvenue à connaissance de tous les intéressés. Pour cett raison, j'ai décidé d'accorder un dernier délai jusqu'au 1° juin 1916, aux détenteurs de pommes de terre afin qu’ils fassent la déclara¬ tion requise. En revanche, je suis en droit d'espérer que les agriculteurs auront conscience de leur devoir envers leurs compatriotes, sur- tout envers les classes pauvres et la population des districts industriels, et, le cas échéant, qu'ils mettront leurs stocks non encore déclarés immédiatement à la disposition de la consom¬ mation générale, de la manière prévue par mon arrêté du 17 janvier 1916. Toute personne, en particulier tout agricul¬ teur ou tout marchand, qui, malgré la clé¬ mence dont j'ai fait preuve à différentes reprises, ne déclare pas les stocks cachés sera punie d'une peine d’emprisonnement de 6 mois au plus ou d'une amende pouvant atteindre 10 000 marcs, conformément à mon arrêtd du 5 décembre 1915. En outre, s'il y a lieu les stocks non déclarés seront confisqués. J'arrête ce qui suit : Arrete La peine prévue par l'art. 4 de l'arrêté 5 décembre 1915 (Bulletin officiel des loi arrêtés, p. 1405) ne sera pas applicable personnes qui, le 1° juin 1916 au plus ta rectifieront leurs anciennes déclarations. inexactes soit incomplètes, se rapportanti quantités de pommes de terre détenues elles. Dans ce cas, les stocks de pomme terre non encore déclarés ne seront pas fisqués. La déclaration rectificative doit être r à l'administration communale sur le teri de laquelle les pommes de terre se trou Bruxelles, le 6 mai 1916. Der General-Gouverneur in B Freiherr VON BISSING Generaloberst.