emee eee 153 onverstaanbaar Fransch, en in ’t midden met vette letters .…. O! gerechte God... hij zwijmde wech: Maurice Montanjees monte subitememntmbine zip onmis De herinneringen in onweerstaanbare warrigheid ’m bestormden, o-ver-stelp-ten. Hij zag ’m weer voor zich staan... z'n bibberende kinderpols ontblootend... »Davidje, toen ’k hier kwam, was dat — als stààl : eerste prijs voor gewichten heffen«.…. Hij zag ’'m weer vluchten van ’t kermisveld, over ’t bleeke voorhoofd ’t koolzwarte haar, en hoorde weer plonsen op zn borst en patsen op z'n wang : de slagen van den forschen Belsj, die plots weer verzwolgen werd door t zwarte steegjes-duister... en onder de lantaren de bleeke man met zn stuiptrekkend gelaat, waarover traag-aan lekten roode stralen, glans-roode streepen op ’n vaalwit gelaat... »B-b-bloei ELO SD ace »Ze zijne hier als kole vuur in bed, Davidje, ze make je af, ze lebberen an je tot je d'r van wallecht, je kàn ze niet genoeg gevens. »Mar je hòeft toch niet«?... »Je hòeft niet... je-hòeft- mieten Dit zit hieniwensuitmnmdenmetnt Davide: Z'n broekzak had-ie betast, en gevoeld de gekromde revolver, en hij had gespòt: Wie dacht-ie bang te maken, mit dat steuk kìnder- speelgoed? ... Schrik-vol nu begreep-ie de beving in de Pottechieze- stem, die zeide: »Dat is géén klarinetje, David« ! En vette Polakkie had ’m na-gebauwd: Kijaai! ik ’èb ’r, Anzjelieke van de Ruil Op mijn schòuers ’eb ’k d'r rondgedrage, op mijn schròuwers.… En die zelfde jonge had ’n meneer op z’n smoel geslage omdat-ie ‘n arme hoer kneep in d'r bille.… O, zn stem, zn vragerige Pottechieze-stem schalde David nog door 't hoofd, en hij vòelde de nabijheid van die levenslustige jonge, die gewoon was, ieder die: ’m hinderde neer te beuken met z'n athleete-vuist. Dood! Dood! Dood ! Hij begreep niet, sufte, sufte... hoe dat bloed-gloeiende lijf zoo plots lag stijf... Twee dagen geleden, twéé... dagen... gele- den nog op de kermis, in de kermisjoel, en nu— plots stijf .… Hoe, hoe? Hoe kwam ’t? — Maak je mar niet ongerust, Davidje. Ik ‘eb die proppe- Schietentrennos: O, nu wist-ie ’t‚, nu wist-ie ’t. en En EES ern te EE Ede En es EEn