25 24
LII
iaaa 
29. 7. 15
Wenn auch z. Zt. noch nicht feststeht,
wann und von welcher Stelle die durch
deutsche Truppen in Gross-Brüssel vor dem
15. 10. 14, im übrigen General-Gouverne¬
ments-Bereich vor dem 15. 1. 15 in An-
spruch genommenen Kriegsleistungen bezahlt
werden, so sollen doch, um die spätere Rege-
lung vorzubereiten, für alle Kriegsleistungen
nachträglich Scheine nach dem durch Mauer-
anschlag vom 13. 1. 15. bekanntgegebenen
Muster ausgestellt werden. Die Massnahme
geschieht vor allem im Interesse der Bevölke-
rung, damit jeder für die von ihm bewirkte
Kriegsleistung ein vollgültiges, mit Dienst-
stempel versehenes Kriegsleistungsaner-
kenntnis erhält.
Bis zum 20. 8. 15 sind alle im Umlauf
befindlichen « Requisitionsscheine » in
Urschrift an den Gemeindevorsteher des Ortes
einzureichen, in dem die Kriegsleistung be¬
wirkt ist. Ebendort sind bis zu dem genannten
Termin alle Kriegsleistungen anzumelden, für
die Scheine nicht erteilt sind.
Kriegsleistungen, die bis zum 20. 8. 15
nicht angemeldet sind, werden von der Nach-
prüfung ausgeschlossen.
In der Provinz Limburg brauchen die von
den dortigen Prüfungskommissionen bereits
ausgestellten Anerkennungsscheine nicht
erneut vorgelegt zu werden, desgleichen nicht
in Gross-Brüssel die von der Armee-Inten¬
dantur nach dem oben erwähnten Muster
ausgestellten.
Die Gemeindevorsteher haben die bei ihnen
angemeldeten Kriegsleistungen in der Reihen¬
folge der Anmeldung in Listen einzutragen,
für die Formulare ihnen durch die Kreis-
chefs pp. zugehen werden. Die Listen sind
in zweifacher Ausfertigung zu führen. Die
Gemeindevorsteher sind für die sorgfältige
Aufbewahrung der ihnen übergebenen Aner-
keuntnisse und Beweisurkunden haftbar,
haben sie mit den in den Listen verzeichneten
laufenden Nummern zu versehen und entspre¬
chend zu ordnen. Eine Ausfertigung der abge-
schlossenen Listen ist bis zum 1. 9. an den
Kreischef einzureichen, im Festungsbereich
Antwerpen, Lüttich, Namur sowie in Gross¬
Brüssel an den Gouverneur.
Brüssel, den 5. Juli 1915.
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
Staat voorhands nog niet vast wanneer en ten
welken kantore de door de Duitsche troepen in
Groot-Brussel vöor den 15. 10. 14 en binnen
het overige Generaalgouvernementsgebied
vöör den 15. 1. 1915 benoodigde krijsleve-
ringen worden betaald, zoo moeten toch, om
de latere vereffening voor te bereiden, voor
alle krijsleveringen achterhands bewijzen,
zooals bij plakbrief van 13. 1. 15. voorge-
schreven, afgeleverd worden. Deze maatregel
beoogt in allereerste plaats de belangen der
bevolking, opdat eenieder voor de door hem
gedane krijgslevering een volledig, met den
dienststempel gemerkt krijgsleveringsbewijs
bekomt.
Tot den 20. 8. 15 moeten alle in omloop
zijnde « opvorderingsbewijzen » in oorspron-
kelijken vorm aan den burgemeester der
gemeente, waar de krijgslevering geschiedde,
ingeleverd worden. Evenzoo moeten aldaar,
vöör gestelden datum, alle krijgsleveringen
aangegeven worden, voor welke geen bewijs
afgeleverd werd. Krijgsleveringen, die tot den
20. 8. 15 niet aangegeven werden, zullen
niet in aanmerking komen.
Binnen de provincie Limburg hoeven de
door de onderzoekskommissie reeds afgele-
verde krijgsleveringsbewijzen niet nog eens
voorgelegd te worden, evenmin als die in
Groot-Brussel door de Armee-Intendantur,
volgens bovenvermeld voorschrift afgeleverd.
De burgemeesters moeten van de bij hen
aangegeven krijgsleveringen in volgorde der
aangifte lijsten opstellen, voor welke hun door
de Kreitschefs of andere bevoegde overheden
formulieren zullen gezonden worden. Deze
lijsten moeten in dubbel gehouden worden. De
burgemeesters zijn voor het zorgvuldig bewaren
van de hun afgeleverde krijgsleveringsbe-
wijzen en bewijsoorkonden verantwoordelijk,
moeten ze met de op de lijsten opgeteekende,
doorloopende nummers voorzien en daarnaar
rangschikken. Een afschrift der afgesloten
lijsten moet vöör den 1. 9. aan den Kreitschef
ingeleverd, binnen het vestingsgebied Antwer-
pen, Luik, Namen even als in Groot-Brussel
aan den Gouverneur.
Brussel, den 5° Juli 1915.
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr VON BISSING,
Generaloberst.
Sans vouloir préciser en ce moment la date
et le lieu du règlement des fournitures de
guerre effectuées aux troupes allemandes avant
le 15 octobre 1914, dans l'agglomération
bruxelloise, et avant le 15 janvier 1915, dans
tout le restant du gouvernement général,
j'estime qu'il convient, pour en préparer la
liquidation, de remplir les bulletins ad hoc,
d'après le modèle publié à cette fin par affiche
murale du 13 janvier 1915. Cette mesure,
prise surtout dans l'intérêt de la population,
procurera à chaque ayant-droit une « recon¬
naissance » de ses fournitures qui aura pleine
validité et sera revêtue du timbre officiel.
Jusqu'au 20 août 1915, tous les porteurs
de bons de réquisition doivent remettre ces
bons au bourgmestre de la commune dans
laquelle la réquisition a eu lieu. Dans le même
délai, toutes les autres fournitures de guerre
pour lesquelles des bons de réquisition n’ont
pas été délivrés, doivent être également décla-
rées au bourgmestre.
Les fournitures de guerre qui ne seront pas
déclarées jusqu’au 20 août 1915 ne seront
pas examinées.
Ne doivent pas être remises aux bourg¬
mestres les « reconnaissances » émanant des
Commissions de contrôle de la province de
Limbourg et les « reconnaissances » délivrées
dans l'agglomération bruxelloise par l'Inten¬
dance de l'armée, conformément au modèle
précité.
Les bourgmestres devront dresser une liste
des fournitures déclarées, par ordre d’inscrip-
tion. Ils se serviront à cette fin des listes qui
leur seront envoyées par les chefs d’arrondis¬
sement ou d'autres autorités compétentes. Ces
listes devront être dressées en deux exem¬
plaires. Les bourgmestres sont responsables des
« reconnaissances » et pièces à l'appui qui leur
seront délivrées et ils devront les conserver
soigneusement. Ils devront les revêtir des numé¬
ros d'ordre inscrits dans les listes et les classer
conformément à ces numéros. Jusqu'au 1° sep¬
tembre, ils adresseront un des deux exemplaires
des listes clôturées au chef d’arrondissement
ou, dans les districts des places fortes d'An¬
vers, de Liège, de Namur et dans l’aggloméra¬
tion bruxelloise, au gouverneur compétent,
Bruxelles, le 5 juillet 1915.
Der General-Gouverneur in Belgien,
Freiherr voN BISSING,
Generaloberst.