steenbakkerijen, metaalindustrie), Lokeren (textielnijverheid, haarsnijderijen), Temsche (scheepstimmerwerven en wijmen- produkten), Stekene en de Scheldevallei (Rupelmonde en Steen- dorp) (steenbakkerijen), en een gewichtig blokmakersbedrijf (in de omstreken van St-Niklaas), dat ook voor het buitenland werkt, is hoofdzakelijk een landbouwersbevolking, die, niettegen- staande de verbeterde verkeersmiddelen, wat primitief is gebleven. Een volk van harde werkers, groote eters en groote bierdrinkers. Vreedzaamheid, behulpzaamheid en godsdienstigheid zijn ook kenmerken der Waassche dorpelingen. De grensbevolking noch- tans (Stekene, Koewacht, enz.) kenmerkt zich door haar grootere brutaliteit, die zich vooral doet gelden op kermisdagen. Ofschoon de zindelijkheid op het platteland opvallend is, heerscht er nog veel onwetendheid op het gebied der hygiëne; dit legt uit waarom het percent der kindersterfte nog steeds betrekkelijk hoog is. Het pauperisme, dat heerschte in de steden (Lokeren, St-Niklaas) in de vorige eeuw, is ook de oorzaak van de achterlijkheid van een gedeelte der bevolking, alhoewel hier ook het onderwijs en de sociale wetten in de laatste jaren veel verbetering aan toebrachten. Alhoewel de Waaslander ook wel gehecht is aan zijn streek, aan zijn zeden en gebruiken, is die gehechtheid toch niet zoo [opvallend als die van den Kempenaar. Behalve door zijn dialekt, onderscheidt zich de Waaslander trouwens niet veel van de andere Vlamingen, wat wel het geval is met den Kempenaar. Hij houdt nogal van plat en zinnelijk vermaak, van een vette mop, is niet zeer kieskeurig in zijn gezegden en uitdrukkingen. Wij zijn hier immers volop in de streek van Reinaert de Vos, die met liefde spreekt van : « Waes, de zoete woon ». Over ’t algemeen is hij geen droomer, maar een realist, die den positieven, practi- schen kant van het leven inziet. Nu wij de streek en haar bewoners hebben leeren kennen, komen wij tot ons onderwerp : de sagen, terug. Naar de indeeling van De Cock en Teirlinck in hun « Bra- bantsch Sagenboek » hebben wij de sagen volgens hun inhoud of aard trachten te groepeeren, omdat wij deze indeeling nog steeds de doelmatigste vinden, alhoewel wij bij de klasseering dikwijls voor dezelfde moeilijkheden zijn komen te staan als vermelde verzamelaars en de gegrondheid hebben ondervonden van hun bevindingen, als volgt uitgedrukt (Brabantsch Sagen- boek, I, blz. XXX) : {