106 Algemeene regels, om de jeugd antwoorden, Wanneer gij echter uwe vragen aan alle uwe leerlingen gezamenlijk doet, wordt daarmede niet bedoeld, dat allen, die daartoe Just hebben, mogen antwoorden; moetende dit flechts door. één kind, en wel telkens door dat kind gefchieden, het welke door u bij monde, of door eenen wenk, daartoe geroepen wordt, ten ware gi uitdrukkelijk veroorloofdet , dat ieders een mogt antwoorden. Ondertusfchen moet gi het aan alle uwe fcholieren, die het antwoord op de voorgeftelde vraag weten, vrij laten, dit op eene befcheidene wijze, bij voorbeeld, door het opfteken van den vinger, te kennen te ge= ven, en hen zelfs daartoe. aanmoedigen. Wat bij de antwoorden moet warden in het eog gehouden. 1. Draagt zorg dat uwe feholieren ‘met bes dechtzaamheid en met eene duidelijke lem ant. svoorden. Zij moeten , zoodra het laatfte woord der vraag uit uwen mond is, of zelfs, wanneer zij die flechts maar ten halve gehoord hebben, er maar niet zoo aanftonds met hun antwoord invallen ‚„ maar eerst overwegen, wat er eigenlijk gevraagd worde, en of hun voorgenomen ant- woord op de vraag pasfe, Zonder dit , antwoor- den zij flechts in het wild, het welk volftrekt niet moet geduld worden; waarom gij hen moet gee wennen, om het u aanftonds te zeggen, wan- neer zij die vraag niet begrijpen. — Voorts is het noodig, dat zij met eene duidelijke ftem, dat is, zoo luid, antwoorden „ dat de Schoolleeraar , en zijne overige leerlingen, die tevens moeten onderwezen worden, het antwoord , zonder eene bui-