a Wk ie kunnen voortzetten. Over deze regeling worden wij door talrijke artikelen ingelicht (A, art, zo en 11, C, art. 5, G. enz.). Buiten de aanduiding van de uren waarop deze drie groepen van werklieden met hun taak moesten klaar zijn om den regel- matigen voortgang van het werk te verzekeren, bepalen de or- donnantiën ook boeten voor degenen, die de hurt opgelegde taak niet tijdig volbrachten. Het merkwaardige hierbij is, dat deze boeten moesten be- taald worden als een soort vergoeding 1° aan de werklieden, die door het verzuim schade leden (5 stuivers) en 2° aan den meester voor het verlet van de pers (3 stuivers voor een halven dag, 6 stuivers voor een heelen dag). Dit beginsel van vergoeding en waarborging van de belan- gen van meester en gezellen wordt bij het opleggen van boeten dikwijls toegepast. Zoo wordt o. m. bepaald, dat een gezel, die op een werkdag, zonder geldige reden afwezig is, als schadeloos- stelling een boet zal betalen van ro stuivers per dag aan den _ meester, en eveneens van ro stuivers aan de medegezellen, die hij zal belet hebben te werken (C, art. 6). In een ander ordonnantie wordt gezegd, dat wanneer een gezel door onverantwoord wegblijven anderen belet te werken, hij het loon van die anderen zal moeten betalen. De meester had het recht de daartoe noodige som van het weekloon af te houden (G.). Als er aan de persen of andere werktuigen iets brak, zoodat ze buiten dienst vielen en het werk daardoor moest gestaakt worden, was de meester verplicht de werklieden toch te betalen. Hij was hun 5 stuivers per dag schuldig. Zoo het herstellen van het gereedschap meer dan drie dagen vergde, moest aan de ge- zellen ander werk bezorgd worden. Was dit niet mogelijk, dan hadden de gezellen nog enkel recht op 4 stuivers per dag (A, det #95. De toestand van de werklieden was minder gunstig wanneer er gestaakt werd bij gebrek aan papiervoorraad of ten gevolge van «quaden tijdt». Er was geen sprake van vergoeding in dit geval. De gezellen mochten op een andere drukkerij werk aan- vaarden, en het werd hun toegelaten op de Plantijnsche werk- plaatsen eventueel terug te komen zonder opnieuw een « bien- venue» te moeten betalen, Nochtans zal hun die « bienvenue »