lenkbeelden te döen verkrijgetie 83 gelijksch onderhoud te kunnen verdienen. Zijn we fcholieren met de gefchiedenis van RAIN en aner bekend, dan legt gi deze ten grondflag wandeer gij hen wilt aanwijzen ; hoe ligt men van onvergenoegdlieid met zijn lot, tot nijd, van nijd tot haat, en van haat tot de fehande- likte ondeugden vervallen kän; hoe gemake kelijk men van een’ verfchoonlijken mis{tap tot de affchuwelijkfte zonde overflaat, wanneer men zijne verkeerde neigingen niet tracht te beteu- gelen 5 en, eindelijk , hoe noodig let zis zorgvuldig op alles acht te geven, wat in ons hart omgáat, omdat men anders zijne flechte gezindheden niet kan leeren kennen, noch vère beteren, Voorts îs alles, wat beter voor de zinnen kan gebragt worden , gemakkelijker te begrijpen, dan het tegendeel. Gij moet dus hiermede als toos aanvangen, en vervolgens tot iets foortgee lijks, dat minder een voorwerp onzer uiterlijke zinnen is, overgäan, ten einde hen daardoor het minder zinnelijke úit hetgene meer zinnelijk is te leeren begrijpen, Bij voorbeeld: de liefde van Gop jegens de menfchen moet gij uit de liefde van regtfchapen ouders jegens huúrine kin- deren, de liefde jegens cop uit die van brave kinderen omtrent hunne ouders, en cons vadere lijke voorzorg voor zijne fchepfelen, uit de be- gorgdheid der ouderen omtrent hun kroost af- leiden. Zoo ook moet gij het vertrouwen op» enden eerbied en het ontzag voor dit Wezen, uit het Vertrouwen op‚ en het kinderlijk ontzag voor de ouders, het berouw over de zonde uit hún leedwezen over hunne ongehoorzaamheid jegens deze hunne weldoeners afleiden, en &in- F 2 dee