oi rr vaan nej BIBLIOGRAPHIE De Legende van het Kerkhof St-Jan bij Laren. A'dam, van Looy. 1898. Modron. Een dramatisch spel. Id. 1903. De satire in de Nederlandsche Kunst der Middeleeuwen. Id. 1904. De Doodendans. Id. 1905. XII Oude Liederen. Id. 1905. XXX Verzen. Id. 1907. Twee drama’s: De dood van Keizer Otto III. Christus op de Alpen. Id. 1910 De Dans des Levens. Amsterdam, P. N. van Kampen en Zoon. 1912. De Ondergang van het Dorp. Id. 1913. De Bevrijders. Id. 1914. André Campo's Witte Rozen. Id. 1917. De Gedachte der Tijden: Het nieuwe Jerusalem (1* druk, 1918). Id. De Verwildering (1° druk, 1919). Id. In den Lusthof Arkadië (1° druk, 1920). Id. De Vraag zonder Antwoord (1922). Id. De Wereld van het schoone en zinvolle beeld. Rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het buitengewoon Hoogleeraarsambt aan de Rijks-Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam op den On Februari 1921. Id. Uitleenen of Verkoopen ? Wanneer bij de bespreking, in n° 3 van « De Bibliotheekgids », van de brochuur « Wat ieder weten moet van boekhandel en uitgeverij » door Maarten van Maasland, beloofd werd daarop terug te komen, was dit omdat de schrijver zich deed kennen als tegenstaander van het uit- leenen van boeken. Hij verklaart zonder meer : « Een ongeluk voor boekhandel en uit- geverij is het uitleenen van boeken, onverschillig of een bibliotheek of particulier uitleent. » Verder : « Het boek aan het volk ! Zou men dat niet gevoeglijk aan de heeren uitgevers kunnen overlaten > Deze toch hebben er het grootste belang bij hun afzetgebied te vergrooten, juist door een grooten omzet zal de stukprijs zoo aanzienlijk dalen dat het koopen van boeken uit finantieel oogpunt voor niemand een bezwaar behoeft te zijn ; de boekhandel zal vlotter kunnen omzetten, de auteurs zullen behoorlijk kunnen gehonoreerd, in de uitgeverswereld zal de prikkel blijven tot ondernemen.» 208