126 Algemeene regels, om de jeugd Het verklaren en onderzoeken moet altijd met elkander afwisfelen, en gewoonlijk met het eere fte worden aangevangen, ten einde te vernemen, of den kinderen ook de noodige voorafgaande kundigheden ontbreken, Js dit zoo niet, dan volgt de verklaring, en deze gefchied zijnde, moet men wederom onderzoeken, of dezelve be-= grepen zije In der daad, geachte onderwijzers der jeugd! tot een behoorlijk onderzoek wordt geene geringe kunde vereischt. Er wordt veel geduld, zacht- moedigheid en gefchiktheid toe gevorderd. Wordt gij daarbij ligt ongeduldig en gemelijk , dan brengt gij u zelve en uwe leerlingen buiten die zielsge- fteldheid, welke bij het onderzoek zoo nood- zakelijk is. Er is eene zekere gefchiktheid noodig, om langs den kortíten weg te ontwae ren, hoe het met de denkbeelden der kinde ren gelegen zij: en daartoe is het niet genoeg, dat gij eenige vragen uit een boek, of die gij hebt van buiten geleerd, aan de kinderen voore stelt, en daarop een juist antwoord ontvangt, maar gij moet, zoo lang gij nog onzeker blijft , of zij met de woorden van het antwoord een juist en genoegzaam klaar denkbeeld verbinden , door nieuwe, gepaste vragen over elk gegeven antwoord uw onderzoek altijd verder voortzete ten, Ontvangt gij op uwe vraag voltrekt geen , of een geheel verkeerd antwoord, dan moet gijij daaruit niet aanftonds befluiten , dat het kind van de zaak , waarnaar gij vraagt, ten eenemale onkundig is: want het antwoord kan uit vers Scheiden oorzaken achter blijven of verkeerd uite vallen, offchoon het kind de noodige kunde bes zit, Hoe gij in dit geval moet handelen , heb« ben