en de oefening van het geheugen, 145 geheel onderwijs, van onwaarheid of onzekere heid verdacht houden. 3, Wanneer gij uwe leerlingen van godsdien= ftige wáarheden, die wij alleen door de Godde: lijke openbaring als zeker kunnen kennen, wilt oven, dan moet gij het getuigenis van op, als den Ee der waarheid , aanvoerene G. fchiedt dit niet, dan verkrijgt het geloof aan deze waarheden Ee. zijne behoorlijke vastheid , en kan eigenliijk geen Goddelijk geloof genoemd worden , omdat het op geen Goddelijk gezag fteunt. Zegt uwen leerlingen, derhalve, niet ale leen, dat onze ligchamen, ten jong{ ften dage s weder zullen verrijzen: maar ook, dat wij de zal dl er weten, omdat ons dit in GoDs woord g leerd wordt, Vraagt hun dan ook niet heter >, Zullen onze ligchamen wederom opftaan?’” maar ook: „, hoe weet gij dat?” en vraagt hun daarnaar ZOO lang, tot dat zij op het echt bewijs dezer waarheid, op het Goddelijk getuigenis, te rus komerne Daarenboven moet gij bij de getuigenisfen , waarvan gij u Dn ‚ dikwijls, doch kortelijk „ de kenmerken van derzelver geloofwaardigheid opgeven, ten einde daardoor uwe leerlingen niet alleen zoo veel te perte van de waarheid te overtuigen , maar ook, om hen te gewennen, de Ì | van een getuigenis te ondere zij er aan gelo oven. Ook moet klaren , wanneer het voor lelijk genoeg is, en aane daad datseen bewijst 5 wat gij betoogen wilt. Ligt de ftelling , welke Si bewijzen wilt, klaar en duidelijk in En ges tuigenis, bij voorbeeld in eene Schriftuurplaats, MU. Deel K ope toonen, dat het met