van het geheugen. 157 n doen: ;, Waarmede zoudt gij h troosten, wanneer gij op een Ímarte- lijk ziekbed wierd nedergeworpen; of wan- , neer men u lasterde of vervolgde; u onfchul- „, dig floeg of wreed mishandelde; of, einde- lijk, wanneer gij, buiten uwe fchuld, honger of gebrek moest lijden? ”, c. Het verwekken eener gepaste gemoedsgefteld= heid, Alles blijft langer in het geheugen, wat bij zulk eene, zoo wel onaangename als aange- name , gemoedsgefteldheid, in hetzelve gebragt wordt. Wanneer gij dus de waarheden, van den godsdienst op eene wijze kunt voordragen, dat de gemoederen uwer fcholieren daardoor getrof= fen worden, en daardoor kunt te wege bren= gen, dat zij nu eens, door de hoop eener eeú- wige gelukzaligheid weggefleept, eenen voor- {maak van die genoegens ontwaren, welke voor alle ware deugdlievenden bereid zijn; dat zij dan eens een opregt leedwezen over hunne zonden en ftruikelingen gevoelen, of zich, op eenen an- deren tijd, in de befpiegeling der Goddelijke eî- genfchappen verheugen =— dan zullen deze waar» heden, buiten twijfel, diepe wortelen in hun geheugen fchieten. d. Het kortelijk te zamen vatten van het gee geven onderwijs. Wanneer gij met uwe leerline gen, eenen geruimen tijd, over een of meer za- ken gehandeld hebt, dan moet gij niet verwach- ten, en neg minder er op gandringen, dat zij es, wat gij hen hebt voergedragen, naauwe keuris, en zoo uitvoerig, als tot uwe gegeven verklaring noodig was, zullen onthouden heb- Ie et et vi 25 32 Ë d ben: dit zoude van hun geheugen te veel ge. vergd zijn, en eene oorzaak worden, em alles 1e nd