3 EERSTE AFDEELING, waarin aangetoond wordt „dat de jeugd behoors lijk moet worden onderwezen en opge- voed; dat de Schoolleeraars daartoe moeten medewerken „en hierom niet elk voor dezen belang- rijken post gefchikt is. EP Beeks 8e. Tob L E S Over de noodzakelijkheid van het onderwijs en de opvoeding der jeugd. W. men een woest ftuk land in eenen vruchtbaren akker herfcheppen, dan moet men daartoe moeite noch kosten ontzien, en er te regter tijd dat zaad in ftrooïen ; ’t geen voor deszelfs grond het meest gefchikt is. Doet men dit niet, dan brengt hij ook weinige vruche ten voort: het onkruid verkrijgt de overhand, en verfpreidt zich zelfs over den nabijliggenden akker, — Deze erkende waarheid is zeer toe A pas