leven en den arbeid van Marx hadden we nog niet en voor de situeering zelf van de Marxistische theorie en haar ontwikkeling in het raaml van het leven van Marx is dit een kostbaar dokument. Men mag bij de studie ervan natuurlijk niet vergeten dat het een Marxist is die het geschreven heeft. Misschien is hier en daar, waar het over de waardeering en beoordeeling van de handelingen der his- torische personen gaat, niet vrij te pleiten ven eenzijdigheid. Naar een objectief his- torisch inzicht in de dingen mag men niet vragen, waar het een beschrijving geld die van een bepaald standpunt uit de gebeur- tenissen beschouwt en beoordeelt. Het is ons voorgekomen bij de lezing dat Mehring in zijn werk meer den nadruk heeft willen leggen op het verhaal van het leven van Marx dan wel op de uiteen- zetting van zijn theoretische denkbeelden. Wel geeft hij bijna van elk werk een be- spreking en in het bijzonder de hoofdstuk- ken over het tweede en derde deel van Het Kapitaal, die van de hand zijn van Rosa Luxemburg, zijn belangwekkend, maar meer dan sommair is die bespreking niet. In dit verband mag misschien op een leemme gewezen worden. De door Marx als vierde deel van zijn hoofdwerk bestemde geschiedenis van de meerwaardetheorien, die na den dood van Marx en van Engels door Karl Kautsky werd uitgegeven onder den titel « Theoriën über den Mehrwert ? wordt bij Mehring met geen woord ver- vermeld. Toch zijn het tweede en derde deel van Het Kapitaal evenzeer posthuum. Voor de Marxstudie kan dit eigenlijke vier- de deel van Het Kapitaal niet onbesproken blijven. Met dit voorbehoud betreffende de vol- ledigheid van het werk van Franz Mehring, is het in de belangstelling van alle studee- rendenin de economie en in de econo- mische geschiedenis aan te bevelen. De vertaling is voor zoover wij konden nagaan voortreffelijk en de uitgave zeer verzorgd. EEND JoNAs Lie. — Een Slaaf van het Leven, Amsterdam, van Holkema en Warendorf. / In de Daalders-editie van deze uitgevers is heel wat geschikte lectuur voor volks- boekerijen bijeengebracht, nl. werk van Frenssen, Dostojewski, van Maurik, Toer- genjef, Bang, Rider Haggard, Couperus, Salten, C. van Bruggen, Louise B. B., Top Naeff, Roelvink e. a. Het nieuwe deeltje is een sobere ver- telling van den uitmuntenden, Noorschen verteller Jonas Lie. Het werk is veertig jaar oud en verloor niets van zijn kleur noch kracht. Aan dat boek heeft Herman Bang, in de opdracht van zijn eerste boek « Onder het Juk » aan Jonas Lie, een roerende hulde gebracht. Hij schreef o. m.: « Hier was het groote vraagstuk in de kleine levens neergelegd en hier brandde het, als beslissend over een menschenlot. Hier geen « woorden ”. Stil gaat het verhaal voort. Geen enkel ophelderend dispuut. Het geheel is niets anders dan de levens- strijd van den armen Nicolai. Hier wordt in alle bescheidenheid een menschenleven afgespeeld. > P. H. VAN MOERKERKEN. — De Vraag zonder Antwoord. Amsterdam, P. N. van Kampen en Zoon. Het vierde deel van « De Gedachte der Tijden >, de heerlijke cyclus van den rusti gen en zinvollen verteller P. H. van Moerkerken. Weer treft ons de schoone, evenwichti- ge opzet om de achttiende eeuw te ken- schetsen, de eeuw der Regenten, de strijd tegen hun heerschappij, de grilligheid der menschen, de storm der fransche om- wenteling. In de lotgevallen van Michiel Arentsz, Isaak Petersz en van Joris Anto- nisz vinden wij deze periode treffend ge- schilderd. Sober en fijn is dit proza van dezen prachtigen schrijver. Een tikje ironie en wat weemoed schuilt in de bladzijden die den menschelijken strijd beschrijven in de ziel en in de samenleving. Wie met belangstelling den groei van dit keurig litterair monument volgt, wordt getroffen door de grootschheid en den aris- tocratischen eenvoud… Geen peuterig dé- 259