konden daartoe wel bijzonder gunstig geacht worden, vermits de deelnemers zich op volkomen vrijwillige basis dienden aan te melden, zonder vooruitzicht hoegenaamd op een bijzonder diploma of getuigschrift, wat uiteraard een zuivere, niet berekende belang- stelling impliceerde. Lag in verband met de methode van vergaderen wel zeer sterk de klemtoon op stimulering van de zelfactiviteit, dan werd deze nog meer op de spits gedreven door het inschakelen van practisch werk tijdens welk de deelnemers - veelal gedurende een paar uur in de voormiddag - daadwerkelijk een bibliotheekfonds dienden op te bouwen en uitleenklaar te maken, van het inschrijven in het stamboek af tot het filmoluxen toe. Een practicum dat heel wat mogelijkheden bood om voordelen en tekort- komingen van de u.D.C. aan te tonen, in te wijden in de recente s.i.s.o.-systematiek, de omschakeling van aanwinstenplaatsing naar alfabetische plaatsing te bepleiten, de uitleenmodaliteiten te onderzoeken, enz. Een practicum tevens, dat door menigeen met enig vooroordeel benaderd werd — „Wij kennen dat al lang en hoeven hier niets meer te leren” — maar dat uiteindelijk toch wel van kapitaal belang bleek, omdat traditionele geplogenheden en ingeroeste foutieve gewoonten kritisch getoetst konden worden. Het uitgesproken werkkarakter van de weekends en stages had uiteraard voor gevolg dat het aantal deelnemers beperkt moest blijven en normaliter nooit meer dan ca. 30 bibliothecarissen toegelaten werden. De eerste weekends gingen door in de Rijksnormaalschool te Blankenberge van 25 april 1959 tot en met 10 mei 1959 2. Als thema’s stonden, buiten de bovenvermelde practische oefeningen, op het programma : Materiële inrichting van kleine openbare bibliotheken ; Practische vingerwijzingen voor omschakeling van oude fondsen ; Samenwerking onder bibliotheken op het platteland en in de stad ; Bibliografische bronnen voor samenstelling van boekencollecties voor de jeugd ; Samenwerking met school en jeugdorganisatie ; Literatuur voor de rijpere jeugd3 ; Lichter-aansprekende romans ; Samenstelling van lectuurlijsten. Het resultaat viel — zowel naar het oordeel van de deelnemers als van de leiding'^ beslist méér dan bevredigend uit. Slechts tegen de weekendformule bleken verschillende bezwaren te bestaan. Het kwam voor vele bibliothecarissen inderdaad vrij moeilijk uit om gedurende drie opeenvolgende weekends uit de bibliotheek en ook uit de familiale kring weg te blijven. Het aspect van de financiële inspanning - driemaal verplaatsen ^ kon ook niet zo maar genegeerd worden. De twee stages die het Blankenbergse experi- ment opvolgden werden daarom in de loop van verlofperiodes georganiseerd, zodat de deelnemers gedurende drie, resp. vier opeenvolgende dagen samen bleven, wat de financiële repercussies minder belangrijk maakte en anderzijds het groepsverband bepaald ten goede kwam. Dat was het geval te Keerbergen (kerstverlof 1959) en eveneens te Hasselt (paasvacantie I960), waar de stage doorging met de enthousiaste medewerking van het Provinciaal Bestuur en het stafpersoneel van de Provinciale Bibliotheek. De weekendformule zal in de toekomst echter af en toe nog een toepassing vinden, omdat menig „nebenamtlich” bibliothecaris enkel op dat tijdstip te bereiken is. Tijdens de voornoemde jongste stages werden j| de suggestie werd reeds te Blanken- berge gedaan — ook bezoeken ingelast aan openbare bibliotheken. De deelnemers aan de stage te Keerbergen bezochten de Centrale van de Gemeentelijke openbare biblio- theken te Mechelen en het Battelse filiaal, terwijl in Limburg niet enkel de Provinciale Bibliotheek bezocht werd, maar ook twee rondrittenper bus ingelast werden, tijdens welke o.m. de openbare bibliotheken te Tongeren, Hamont, Tongerlo e.a. aange- 2 Zie het verslag van F. Peuteman in Bibliotheekgids XXXV (1959), nr. 3-4, blz. 89-91- 3 Zie H. Jespers, Het lectuurprobleem en de adolescenten. In : Jeugdboekengids I (1959), 73-78. B