er Bladelin van Brugge, die toen juist Middelburg bouwde, vroeg aan hertog } hij bannelingen uit Dinant in zijn gieuwe plaats mocht opnemen. Dit werd toege- staan ge de heer Bladelin hielp de ongelukkigen zooveel hij kon (1). De Di manteezen brachten aldus te Middelburg hun kopernijverheid over. Zoo was ook vrouw Melun met haar kinde- ren door heer Bladelin geholpen. Haar man had it deel genomen aan het oproer en was dn ter dood gebracht. René, de zoon, kon dit niet vergeten. Hij was heer Bladelin wel dankbaar, maar voor den wreeden hertog Karel voelde hij afkeer. Heer Bladelin was veel te Br rugge en werd hier dan vervangen door zijn eersten dienaar, baljuw Jan van Eyewerve. En nu, ruim een jaar na de vernieling van Dinant, hadden de Luikenaren weer de ambte- naren van den hertog weggejaagd. Ze weigerden de belastingen te betalen, en bespotten den her- tog. Ze hadden Tongeren en Sint Truiden in Limburg veroverd. En nu wilde hertog Karel hen onderwerpen. Hij zond reeds zijn leger vooruit en vroeg nu nog hulp aan de groote ge- (4) Dit alles hebben we uitvoerig verteld in het vorig boekje Nr. 504: « De Bannelingen van Dinant ». AE