als ’k ’t voel... te bezoedelen met ’n vergeefsche strijd tegen iets dat niet te overwinnen is,en dat ook niet overwonnen … màg wòr- den, want ’t hangt zoo nauw samen met onze edelste neigingen ...dat vindt je zoo mooi bij Zola... zie, voor ’n monnik moet ’t nog mak- kelijker wezen, — die moet àlles overwinnen, die hoeft geen lief- demensch te blijven... maar ik... moet nog net genoeg overhouen, om je uit m’n volle gemoed te kunnen zoenen, en om later kin- deren te kunnen krijgen. O, Hanna ik zal 't je in je oor zeggen, luister goed... »Rein leven« is nog viezer dan ’t andere... voor nm mensch die in ’t leven staat... Alleen wie aan z'n passie in alle redelijkheid toegeeft is er meester over.… hoor jes... we zijn zoover nog niet... O God, die eeuwige twijfel... is zoo erg), Hannaatje... begrijp je? — O Levie, ik admireer u zoo oprecht. Lieve jonge. ,. — Je bewondert me nog Hanna; als we eenmaal hebben gedaan wat de rede ons voorschrijft, ja, hoe zal ’k ’t zeggen …, dan is mijn sluier gevallen, .… dan heb je geen eerbied meer voor me... Nee meisje-lief, goeie Hanna, ik weet ’t vàst... dan is de toover gevallen... dan ben ik je Levie niet meer, want je voelt ’t niet als ik... dat duurt nog jaren, eerst moet je hier wech.… dan misschien... En dan kindjelief... dan kan ik niets meer voor je doen, dan ben ik je vrind niet meer, en dan ís duit Danszalils miet eerder gerust zijn, ja, ik weet niet of ’k 't gedroomd heb... ik zal niet eerder rusten dan wanneer ’kje zie weggaan aan de arm van ’n ander... Mijn eenig meisje... dàt is leed. — Maar ’k heb u toch zoo lief, Levie. Zonder u zou ’k niet kunnen. — Gisteren tegen de avond ben ik de Schijnpoort uitgewandeld. Eerst ging ik door de Seethoek... en toen ’k terugkwam, en ’k zag al die stompe menschen voor hun deur zitten in die nauwe straatjes... toen dacht ’k..…. daar is zij òòk uitgekropen... wat isze al ver voouitgekomen ;... maar nog véél verder moetje Hanna .… Zeg jonge, zou je geen schilderen willenleeren?.… Nee niet met lij- nen, daar hé-je geen verstand van, maar met kleuren... Zie, nu gaan d'r oogen weer zoeken.., net of ze d'r uit willen … eN Bestaatdatsdansevien — Ik zal je ’tlaten zien... Hanna, jonge, je kunt zoo prach- tig worden... En daarom ben ik zoo bang, want niemand kan je begrijpen als ik.… — En als ge me nu’s veel, maar ’eel veel geleerd hadt, en er kwam iemand die me beter begreep .… — Bestaat dat dan? — Maar àls't nu’s bestond? — Hoor Hanna-lief... àls er nooit zoo iemand kwam... dan zou ik zeggen. Ik heb m’n plicht gedaan. Ga—als. je kunt! 1) Verschrikkelijk. 1