OO 130) « Hoe kwam uit den strijde mijn broeder Gernoot, «en andere mijner vrienden? Is menig hunner dood? «en wiestreed er de beste? Dit zals du mij zeggen klaar! » Dan sprak gezwind de bode : « Geen lafaard was in onze schaar. 1) « Ten stoute strijde reed er geen zoo onversaagd, «weledele vorstinne, daar gij zijn naam mij vraagt, als de edele vreemde gekomen uit Nederland ; «groote wonderen verrichtte daar koenen Siegfrieds hand. B2) « Wat alde ridders samen bestonden in ’t gevecht, « Dankwaart en Hagen en zoo menige andere knecht, «wat zij al dapper streden was zoo ijl als de wind, tegen de slagen van Siegfried, koning Siegemondes kind. B3) « Zij woedden in het stormen en versloegen menigen held, « maar door niemand worden u de wondren vermeld, « die Siegfried volvoerde, als hij ten gevechte reed, «in hunne verwanten deed bij de vrouwen een vreeselijk leed. B4) « Door hem verloor het leven de verloofde meniger bruid, zijne slagen herschalden op schilden helm zoo luid, «dat ze uit de wijde wonden deden wellen het bloed, « Hij toonde zich in ’t kampen een ridder vol kracht en moed. B5) Cc En wat bedreef niet Ortwijn van Metz in den slag! « Die zijn dappere degen kon bereiken dien dag « werden wond geslagen of vonden daar den dood. « Ook bracht uw broeder den vijand in den grootsten nood, 186) « die ooit werd waargenomen in eenig gevecht. « Men moet den uitgelezenen laten weervaren hun recht : « De moedige Burgonden voeren zoo in ’s vijands land, «dat hun dapper gedragen hen vrijwaarde voor elke schand. B7) « Men zag door hunne handen menigen zadel ontbloot, «de velden weergalmden van der zwaarden stoot; «van den Rhijn kwamen de ridders zoo dapper aangereden, « dat hunne vijanden liever den strijd hadden vermeden. 88) « De koene Trojenaren richtten veel euvels aan, «als zij mel hun krijgsbenden ten strijde waren gegaan; « menige ridder sneuvelde door Hagens koene hand, «dit gaf veel stof tot verhalen hier in der Burgonden land, 189) « Sindolt en Hunolt, beiden mannen uit Gernoots heir, «en Rumold de koene degen streden en stormden zoo zeer, « dat Liedegeer het alreede voor immer beklaagt, «dat hij uwe magen aan den Rhijn heeft uitgedaagd. NE