denkbeêlden te doen verkrijgen. roï - en d. wanneer en hoe men het onderzoek der en e. het onderwijs moet aanvangen? — Laten Ï wij het eene na het andere onderzoeken, en eenen Bal 1vang mak en met de VEREISCHTEN OM GOED TE VRAGEN. Hiertoe wordt bij den Leeraar gevorderd: 1. Eene duidelijke en naauwkeurig bepaalds kennis van de zaak; waarover hij vragen wile Hij moet deze, daarenboven, versch in het gee heugen hebben, ten einde hijj zich bij het vra« gen niet lang behoeve te bedenken, en dezelve VOO en vlijtig beoefenen. « De gefchiktheid om (poedig te kunnen ont« dekken, of z zijne leerlingen zijne vragen en hinne antwoorden begrijpen; en deze gefehiktheid kan en moet hij, door naauwkeurig op het gelaat der kinderen, op den toon en wijze, waarop zij antwoorden, en op de antwoorden. zelve te letten, trachten te verkrijgen, — En Vaardigheid, om, zonder lans bedenken, gene nieuwe gepaste vraag te kunnen doen en Kort en duidelijk te kunnen uitdrukken, der verkrijging van deze eigenfchap is | het noodig ; dat hij zich in het vragen oefene, ‘het welke een Schoolleeraar, ook zonder zijne leerlingen, in eenzaämheid doen kan, wanneer hij de vragen aan zich zelven En et, en er zulke antwoorden op geeft, als zij \ aarfchijnlijk geven zouden, zoo die aan hun gedaan waren. Deze oefening in het vragen zal hem nog meerder voordeel aanbrengen, wanneer hij de vragen en antwoore den opfchrijft , en eenigen tijd daarna weder overziet, om het ge „brekkige daarin te verbeteren. G 3 HOE A Ee en