| Full text |
â4 Over hee beloonen en frrafen
Dus kan, bij voorbeeld, bij fommigen, de eere
gierigheid zoo zwak , of de neiging tot den
drank zoo fterk zijn, dat de verachting hunner
vrouwen , kinderen , huisgenooten enz. , hoe duie
delijk zij dezelve ook ontwaren, hun minder ges
voelig of verfchrikkelijk voorkomt, dan het denk-
beeld, om zich van het onmatige drinken te ont-
houden. Op gelijke wijze kan de traagheid bij
eenigen zoo groot, of de zucht, om hunnen
toeltand te verbeteren, zoo eigen anders aan alle
menfchen, zoo gering zijn, dat het duidelijkste
vooruitzigt van de gevolgen hunner naarftig=
heid of traagheid, hen niet overreden kan, om
alle pogingen in te fpannen, om de laatfts te
overwinnen. En
3e Die door de erkende aangename of onaan-
gename gevolgen hunner gezindheden en
handelingen niet tot verbetering van hart
en gedrag bewogen worden, om dat zij
door vermomming en huichelarij de eerfte
hopen in te oogsten, en de laatfte te
ontwijken.
Menigeën weet, bij voorbeeld, zeer wel , dat hij
door verzuim en orgetrouwheid in de hem toe-
vertrouwde posten, of beroepsbezigheden, een mis-
trouwen aan anderen inboezemt, het welke de
bevordering van zijn tijdelijk geluk aanmerkelijk
in den weg ftaat; en dar hij, integendeel , door
vlijt, naauwgezetheid en getrouwheid , bij zijne
natuurgenooten een vertrouwen verwerft, hete
gene voor de vermeerdering van zijnen welvaart
zeer voordeelig is; doch hij hoopt de onaange-
name gevolgen van zijn gedrag te zullen ont-
duie
? |
