| Full text |
ti hes algemeens 49
hebben, veel fterker , dan door vermaningen 3
welke hen altijd lechts op iets toekomftigs wije
zen, getroffen worden, en genên veel ligter dan
dezen in hun teeder verftand dringen, en, dike
wijls hérhaald „"ook veel dieper fporen moeten
achterlaten: fporen echter; die in rijpere jaren;
wanneer het verftand voor nieuwe indrukken niet
meer zoo vatbaar is, meeijelijk weder zullen
worden uitgewischts hetwelke aan oude lieden 4
die” nog het voorgevallene hunner vroegfte jeugd
weten te verlialen, wanneer zij niet meer in
Raat zijn, om zich het gebeurde van den vo-
rigen dag te herinneren, ten vollen bevestigd
sen 5
Word
Behalve dit is het de opgegevene gefteldheid
Ì
der j ‚ welke in haar diezelfde zorgeloose
heid en onverfchiltigheid, ten aanzien der afgee
7
legene tijdelijke gevolgen harer gezindheden er
handelingen , te wege brengt, als welke bij vele
volwasfénen omtrent de eeuwige plaats heeft; en
dit levert ons al-aanftonds een bewijs op, dat
wijs raar «het „voorbeeld der Goddelijke wijs=
heid + in let beloonen en ftraffen; on$ moeten
toeleggen , om den invloed van de afgelegene tij-
delijke gevolgen , bij de kinderen, hoe langer hoe,
fierker te doen werken, ten einde hen daardoor
tot tegenwoordige opofferingen te bewegen, en
dus ook van langzamerhand aan den invloed der
toekomftige vergeldingen, in eene andere wereld ,
meerder kracht bij te zettens
Laten wij eens zien, hoe de beide opgegevene
foorten van belooningen en ftraffen tot dit oog-=
mefk kunnen gebezigd worden, en daartoe op
ieder afzonderlijk kortelijk het oog vestigen.
De flellige beloonìingen en fraffen worden. doof:
Hil. Deel, D grus
? |
