| Full text |
moeten worden opgeleide 95
u rade, uwe leerlingen tot een beleefd en
rainzaam gedrag op te leiden, en hen daarin van
jongs af te oefenen. Om dit nu met een goed
En te verrigten , moet gij hen inzondert heid
gewennen, zich niet alleen omtrent u en ande=
re aanzienlijke, of volwasfene perfonen, maar
ook jegens elkander, befcheiden en beleefd te
gedragen, bij voorbeeld : door elkander, onderling ,
wanneer zij te zamen komen , vriendelijk te groe-
ten: bij den waren naam te noemen; met be-
fcheidenheid Senden aan te fpreken en te ant:
woorden; altoos verzoekender wijze te vragen,
wanneer zij iets Rei: ren, En voor den bewe-
zen dienst te bedanken enz. — Verder moet gij
hun, volgens lands- en plaatfelijk gebruik „ lee-
ren » hoe zij hunne hoogachting voor perfonen
van aanzien moeten aan den dag leggen, door;
namelijk, den hoed af te nemen, zich te buigen,
hen op de regterhand te laten gaan, zijne plaats
voor hen in te ruimen enz. Dit alles moeten zij
ook te uwen aanzien in acht nemen; terwijl gij
hen daarenboven moet onder het oog brengen,
dat er geene ware beleefdheid, befcheidenheid
en eerbied omtrent anderen kan plaats hebben;
indien nederigheid van hart, en inwendige
hoogachting, die wij alle menfchen, als Gods
beeld , doch inzonderheid onzen meerderen, ver=
fchuldigd zijn, niet de grondflagen van deze: maats
fchappelijke deugden uitmaken d
In een woord, wilt gij goede orde èn. de fchole
bewaren, tracht dan, zoo veel mogelijk , deze
drie voorfchriften u eigen te maken.
ifte, Gewent uwe leerlingen tot de ftiptfte gee
hoorzaamheid; uw jas, zijja, en uw neen, zij
geen! Gebiedt noch verbiedt derhalve iets, dan
na
? |
