| Full text |
moeten worden opseleid. 59
Ö
zijn, telkens, wanneer de fchool aanvangt, om
u met uwe {cholieren, in een kort gebed, te
verootmoedigen voor cop , en Hem te fmeken
om zijnen bijftand. Dit moet door u, ef door
een’ der leerlingen, volgens den aard en inhoud
van het gebed, met luider ftemme, mèt de ver=
eischte aandacht, en met dien eerbied gefchie=
den, welke wij nietige fchepfelen aan het Opper-
wezen verfchuldigd zijn; terwijl de overige leers
lingen zachtkens moeten nabidden, en zij, die
onder het gebed ter fchole komen, zoo lang;
in behoorlijke ftilte, aan de deur moeten wach-
ten, tot het geëindigd is, opdat zij de overigen
in deze hunne heilige verrigting niet ftoren. De
fchool« uren verftreken zijnde , befluit gij insgelijks
met een kort gebed, of goed gezang, waarvan
gij u ook bij hunnen aanvang, in de plaats van
het gebed, bij afwisfeling, kunt bedienen.
Na het voorgebed, of gezang, gaat gij aan-
ftonds tot uw werk over, en verrigt dit met
lust, vlijt en bedaardheid, Gebeurt het echter ,
gelijk al eens plaats kan hebben, dat deze ge-
durende het onderwijs verflaauwen, tracht dan
uwen ijver, door de eene of andere goede ge-
dachte, die het best op uw hart werkt, weder
op te wekken, en daardoor uwe goede gezind:
heid te verfterken.
Nooit moet gij, onder den fchooltijd, eenig
bijwerk , van welken aard ook, verrigten: want
dezelve vordert den geheelen man, en zijne gan-
fche oplettendheid 3 inderdaad , een Schoolleeraar ,
die zijnen post als een regtfchapen man wil vere
vullen, kan, gedurende de fchool , geenen tijd
tot andere bezigheden overig hebbeu , en begaat
eenen heimelijken diefftal, wanneer hij, buiten
drine
? |
