| Full text |
56 Over het belonen en frrafen
jeugd , volflagen krachteloos; maar men verleidt
hen daardoor, ook dikwijls, tor fechadelijke one
dernemingen, doolingen en twijfelarij Bij voor-
beeld: wanneer kinderen niet alle de goede ges
volgen, waarvan men hen een overdreven derike
beeld gaf, bij hunne ouders, onderwijzers en
anderen, die zij voor brazf houden , zien plaats
hebben, dan moeten zijof gan de waarheid der
desfen, of aan de deugd wan hen wijfelen, bi
welken zij geen het minste blijk van die gewol
gen ontdekken.
Zal dus de kennis wan de gevolgen onzer net-
gingen en daden woor kinderen” van nut zijn,
dan moet men dezelve naar waarheid, en zon-=
der dat zij overdreven worden, aan hun voors
ftellen, -Zoo lang deze kennis den kinderen dat
gene, wat zij hun belooft of dreigt, flechts van
verre doet zien, ook zoo lang zal zij geene wee
zenlijke werking doen; want” de natuurlike z
SL &
volgen van de gezindheden en handelingen der
kinderen werken dan eerst bij “hen in derzelver
volle kracht, wanneer zij die als tegenwoordige
middelen ter bevordering ef verhindering van
hun geluk befchouwen. Wie zich dus deze ges
volgen zoodanig weet ten nutte te maken ‚ dat
de kinderen door dezelye metderdaad beloond
of geftraft. gevoelen, voor dien zijn zij de voors
treffelijk(le middelen, om de neigingen der jeugd
behoorlijk te belturen, en dus het doel van bee
loonen en ftraffen te bereiken. Vooreerst , om
dat zij aan geene verkeerde keus van menfchen
onderworpen zijn, maar cop zelf die heeft uite
gekozen, en, fez andere, om- dat zij met onze
neigingen en daden , waarvan zij gevolgen zijn,
EED duurzaam verband aan. Daar nu de
on kin-
E&=
? |
