| Full text |
Over de voorbereiding eens Schoolleeraars. 57
a. Eene behoorlijke beoefening der lesfen, waar=
over gij met uwe leerlingen handelen wilt; en
hierbij moet gij u zelven afvragen : wat zal ik
hen dezen dag leeren? moet ik ook de voor-
gaande les herhalen? of kan ik met hen aan wat
anders beginnen? Verfta ik zelf wel, hetgene ik
hen onderwijzen wil? En zoo ja, op welke wij-
ze maak ík dit het best voor mijne fcholieren
bevattelijk? Hoe overtuig ik hen, dat dit inder
daad zoo, en niet anders is? Kan ik hieruit
ook eenige zedelijke gevolgen, ter regeling van
hun gedrag , afleiden? en welke zijn de meest
gepaste? Hoe verzeker ik mij zelven, dat zij al+
les wel verftaan 2 en hoe zal ik hen daaromtrent
ondervragen? — Ondertusfchen kunt gij onmo=
gelijk alle bijzondere vragen vooraf bepalen, om
dat zij van de antwoorden der kinderen af han=
gen, en daarnaar moeten ingerigt worden; doch
moeten de voornaamfte , gelijk ook de weg, dien
men daartoe meent te moeten inflaan, vooraf
overdacht en vastgefteld worden.
3e Met gereed maken van alles, wat gij in de
fchool tot het onderwijs noodig hebt: zoo als van
boeken, papier en pennen, de voorbeelden uit
de rekenkunst, de vragen , die uwe leerlingen
fchriftelijk moeten beantwoorden, de inhoud tot
een kort opftel, de voorfchriften , waarnaar-giij
hen wilt- laten fchrijven , met één woord, allés
moet voor den aanvang der. fchole in orde zijn,
zonder dat er iets aan ontbreke. Om dit een en
ander te werrigten, zoo als ook, om de lesfen
vooraf te beoefenen, moet gij u ook die dagen
ten nutte maken, waarop geene fchool gehou
den wordt: want ligtelijk kan het hiertoe u op
fchooldagen aan genoegzamen tijd mangelen, en
Ds dus
? |
