| Full text |
154 Een Schoolleeraar moet de geaardheid
s heen wilt, dat gij dit doen moet, opdat nie=
s> Mand het gewaar worde, — Ontken het met
ss flijve kaken, — Waarom hebt gij hem de
», Waarheid gezegd? Wel, hij vroeg er mij naar,
z, Domoor! hadt gij hem niet wat anders kuns
s‚ nen wijs maken? enz.”
De wraakgierigheid. Van deze neiging wore
den bij vele kinderen reeds al vroeg de zaden
geftrooid, Men flaat de tafel, waaraan zij zich
geftooten, of „dreigt den genen, en doet hem
íchijnbare fmart aan, door wien zij zich ver-
beelden beleedigd te zijns terwijl men hen, wan-
neer zij grooter zijn, nog dikwijls den ondeu-
genden raad geeft, om zich niet op het hoofd
te laten zitten, maar het een en ander betaald
te zetten. — Zij hooren, dat de volwasfenen,
met welken zij verkeeren, zulke voornemens
koesteren, en zien, dat zij er zich over verheue
gen, wanneer zij kwaad met kwaad vergolden
hebben. Is het dus nu wel te verwonderen ,
wanneer kinderen, wien van jongs af de opge-
gevene ondeugende neiging diep is ingeplant, in
hunnen volwasfenen leeftijd zich zelven en an-
deren, door twisten, vechtpartijen, pleitgedine
gen enz. ongelukkig maken 2
De lasterzucht , welke alle vriendfchap ondere
mijnt „ en de rampzalige bron van zoo vele ha-
t-lijke Vijand{chap is. Zij wordt in de kinderen
op de volgende wijze verwekt. Men bedient
zich van hen, om allerlei nieuws op te loopen 3
wil altijd nog meer weten, dan zij gezien en
gehoord bebben ; vertoont zich te vredener,
naar gelang zij meer kwaads vertellen; trekt de
goede berigten in twijfel, of {chrijft aan Dae
in
? |
