| Full text |
rp
niet mag worden toegelatens 79
gij hetzelve daarvan overtuigen zult, vraagt dan
ook niet, ten minfte niet regtftreeks, naar de
zaak : want men moet boven alles trachten te
hoeden, dat de leugen niet aan de kinderen
ikke, dat is, dat zij daardoor niet iets ge-
el verborgen houden, of wel hun oogmerk
bereiken. Houdt gij u zelven echter overtuigd,
lat gij het kind heden of morgen van zijne leu-
e
kunt overtuigen, zoo moogt gij veilig naar
k vragen , doch moet gij wel acht geven,
t dit met een gelaat, houding of gebaarden
efchiede, welke hetzelve, uit vrees, van het
bekennen der waarheid zouden kunnen terug
houden. Ook moet gij met uw vragen, niet, zoo
als men zegt, maar zoo aanftonds met de deur
in het huis vallen, maar het kind, door betui-
ging uwer toegenegenheid, en fomtijds ook door
de opgave van de rampzalige gevolgen der leu-
gen, tot het antwoord voorbereiden: want een
lreigende toon en houding, bij het ondervra-
gen, gelijk ook het vragen zelve , zonder dat
het kind tot het antwoord voorbereid wordt,
geven dikwijls aanleiding tot eene leugen, die
in het eerst niet geheel voorbedacht is, doch
waaruit in het vervolg verfcheiden ppzettelijke
leugens geboren worden , om daardoor de eertfte
te verbergen of goed te maken.
2e
Het vertellen van allerlet nieuws.
Eene {napachtige geaardheid , de zucht, om
van anderen alles, het niets beduidende zoowel
als het veel beteekenende, doch wel het meest
om
? |
