| Full text |
der fcholieren kennen „enz. 145
moet gij zorgen, om zedelijke fouten, bij meer
watbare kindere Ô vingers te ziens
maar, intege grooter vlijt;
| ter gedrag; dan
en, over hete
van de overig zijnde dit een
uitmurtend middel, « deugd. der: bee
{cheidenheid. te leeren ren meer en meer in
dezelve te verfterken
3. Maakt u toch voor alles, bij een kind van
reringe va ntbaarbeid ‚ niet fc taldlie 1 de dwaas-
heid, om hetzelve, uit dien hoofde „ voor een
domoor , botmuil, of iets A üks, uit te krije
ten; want daardoor lastert gij de wijsheid. uws
Scheppers, die zoowel zijn Vader, als van alle
overigen is. Wacht u ook „ hetzelve niet te
vele blijken van zijne anvatbaanen te gevens
maar tracht integendeel, door alle mogelijke
aanmoediging, te verhoeden, dat dit zijn ges
brek‘door geene moedeloosheid vergroot worde.
Ae B houdt een kind, dat geringe
vatbaarheid bezit, daarom niet aanftonds voor
geheel onvatbaar; want ook hier bedriegt dike
peiler e fchijn, en dit bedrog is in dezen hoogst
{ elijk. mu ners, zouden vele kinderen het,
ie ae tijd, ver. gebragt hebben , en moge:
lijk de beste leerlingen geworden zijn , in.
dien zij niet te vroeg voor onvatbaar gehouden,
en daardoor verwaarloosd. of verkeerd behan-=
Id waren. — Er zijn echter verfcheidene oor«
zaken „ die een kind in den aanvang kunnen
rog houden , om zijne vatbaarheid aan den
ag te leggen , waarvan wij hier- eenigen , met
de middelen , om dezelve weg te nemen, zullen
opgeven.
À (
en
z5
K B»
? |
