| Full text |
aangeprezen en ontwikkeld. zal
>, Schade lijden aan onze zielen? Wij hebben
„, toch niets in de wereld medegebragt , en zul=
Ien ook niets daaruit mede nemen. Wanneer
9) Ë En
„, wij voedfel en dekfel hebben, laten wij dan
„> daar toch mede te vreden zijn, en fteeds be-=
„, denken, dat de gierigheid de wortel is van
„, alle kwaad, ?
Wanneer nu de verhaalde gefchiedenis door de
leerende jeugd wel begrepen, beoordeeld en door
u toepasfelijk gebezigd zij, dan is het van veel
nut, om het belangrijk(te uit dezelve, benevens
de toepasfing , nog eens met uwe fcholieren kor»
telijk te herhalen, en zamen te voegen, ten elle
de zij dezelve zoo veel te beter in hun geheu-
gen mogen bewaren. Dit kan gefchieden door
het opgeven-van vragen, waarvan gij er zelfs
foramigen, door uwe meergevorderde leerlingen,
fchriftelijk, kunt laten beantwoorden,
Tracht voorts de jeugd te leeren , om de aan
haar verhaalde „voorvallen of gefchiedenisfen,
uit het hoofd na te vertellen. Hiertoe moet gij
u echter van vriendelijke vermaningen, en niet
van geftrenge middelen, bedienen. Ook ís het
niet noodig, dat dit verhaal woordelijk gefchie-
de zoo als het in het boek ftaat, of zoo als
uwe fcholieren dit uit uwen mond gehoord heb-=
ben, want het navertellen eener gefchiedenis
van buiten , moet niet enkeld tot opfcherping van
het geheugen, maar inzonderheid , tot oefening
van het verftand dienen. Zorgt bovenal ,: zoo
gij eens verdrietig mogt worden, om dat dit ver-
tellen in den aanvang niet zeer vlot gaat, dat
deze luim voor de kinderen bedekt blijve, en
vordert nooit van hen, om het een of ander
geval te verhalen, voor dat gij zeker zijt, dat
H 5 zij
meme
? |
