| Full text |
46 Over de eigen/chappen eens Schoolleeraars,
andere goede boeken, niet genoeg worden aan-
bevolen.
Over de vereischte kunde en bekwaamheid
eens Schoolleeraarss
Behalve de opgegeven eigenfchappen moet een
Schoolleeraar ook volftrektelijk de noodige kun-
digheden bezitten „ zal hij zijnen post naar eisch
kunnen vervullen3 en onder dezen behoort:
re Dat hij van alles, wat hij anderen moet lee»
ren, zelf. eene- behoorlijke kennis bezit. Inge
volge. hiervan moet hij de gronden der Nedere
duitfche taal, het vaardig en kunstmatig lezen
van, en het vervaardigen van goede opftellen in
dezelve , alsmede de Schrijf-, Reken- en Zang-
kunst kennen. _ Voorts moet hij kundig zijn in
de leeringen en voorfchriften van den Christe-
lijken. Godsdienst, zoo als die, in zijne oor-
{pronkelijke zuiverheid, door onzen Zaligmaker
verkondigd is, alsmede in de Bijbelfche gefchie.
denis, welker kennis volftrekt noodig is, om den
zamenhang, den waren zin, en het groot gewigt
van die leeringen en voorfchriften behoorlijk te
leeren inzien; terwijl de kemnis van de voor
naamfte vermogens van ’s menfchen ziel, en der-
zelver wijze van werken zeer gefchikt is, ter
behoorlijke vervulling” der pligten, welke ons
het Evangelie voorfchrijft. Eindelijk moet een
Schoolleeraar in de gezondheidsleer „ in den ak-
kerbouw en de landhuishoudkuunde eenigermdte
ervaren zijn, ten einde zijne fcholieren tot gee
zonde, flerke en bedreven landlieden en hand-
werkers te kunnen vormene
a. Moet
? |
