| Full text |
ên het algemeen, st
kinderen deze gevolgen niet alleen gedurende
den tijd, dat zij onder bijzonder toevoorzigt-
en beftuur ftaan, en niet flechts in zoo verre,
uls die genen, die het opzigt over hen hebben;
hunne neigingen en daden gadeflaan en beoor®
deelen „ maar altijd „en in alle gevallen , te wachs
ten hebben, zoo leeren zij weldra, dat zij de
natuurlijke {treffen miet anders ontgaan, en de
nâtuurlijjke belooningen niet anders kunnen deel.
achtig worden, dan in zoo verre zij fteeds dat
gene vermijden , of bij elke gelegenheid verrigs
ten , hetwelke dergelijke gevolgen metzich brengte
Het is waar, de kinderen kunnen geveinsdheid
en logen te baat nemen, en het kan hun fom=
tijds gelukken, om door dit middel eenige on«
aangename gevolgen te ontwijken, en aangena-
me te genieten, doch dit gefchiedt niet zonder
een angftig of onangftig geweten. Bovendien
zullen leermeesters en opvoeders, die hunnen
pligt kennen, ongetwijfeld alles aanwenden, om
deze fchandelijke ondeugden in hare beginfels
te fmoorenz en, dit gefchiedende, kan men ook
de gegronde hoop voeden , dat eene levendige
vrees voor de natuurlijke ftraffen, en eene ze
kere verwachting van natuurlijke belooningen,
niet alleen voor eenen tijd lang, of in deze of
gene omftandigheden, maar altijd, de kinderen
van ondeugende gezindheden en handelingen
zullen terug houden, en tot goede aanfporen;
terwijl zij van langzamerhand door het erkend,
duurzaam verband der goede en kwade gevol-
gen met hunne neigingen en daden, eenen ine
wendigen, dadelijken afkeer van de ondeugd;
en eene hartelijke liefde voor de deugd verkrij
gen, en langs dien weg leeren zullen, om het
Ds go8s
a
Cc
A
NES
nge:
? |
