| Full text |
denkbeelden te doen verkrijgen. 79
vreemding „ . moet gij liever zeggen: het is
een leugen , wanneer men iets zegt, enz., een
diefftal, wanneer men iets ontvreemdt, enz. 3 of
nog beter: men liegt, of fteelt, wanneer men
dit of dat zegt, of doet. — Zoo ook: men is
matig , zachtmoedig en nederig, in plaats van:
matigheid „ zachtmoedigheid en nederigheida
Vraagt naderhànd ock niet: wat is matigheid 2
maar, wie is matig, of wanneer is men matig?
Eindelük behoeven alle zaken niet aanftonds even
klaar en duidelijk voor de kinderen te wezens
want van fommigen hebben zij wroeger klare en
duidelike denkbeelden noodig , dan van ande-
ren. Dus moeten zj, bij voorbe eld , eerder we»
ten, wat het zij, zijnen ouderen ongehoorzaam ,
en eigenzinnig te zijn, dan wat het beteekene,
valfchelijk te zweeren, cop te verzoeken, of tot
wanhoop over te flaan.
Voor dat gij, derhalve, aanvangt iets te verklae
ren , moet gij u zelven vragen: heeft dit ook vere
klaring goodies kan ik dit mijnen fcholieren nu
reeds verklaren? of is er misfchien ook iets an=
ders, waaromtrent zij thans eene verklaring nooe
diger hebben, en waarom ik dit kan of act iter=
wege laten, of flechts kortelijk aanroeren 2
Ten tweede, moet gij nooit iets verklaren,
wanneer uwen leerlingen nog de noodige voor
afgaande kunde ontbreekt, om het te begrijpen
want in dit geval zoude alle uwe meeite, ter
opheldering eener zaak, vergeefs zijn. Vraagt
derhalve vooraf u zelven: zoude ik deze verkla-
ring wel verftaan, wanneer ik dit of dat nog
niet wist? Bij voorbeeld: zoude ik die van ‘het
geloof aan cop en jezus curisTus wel behoor-
lijk begrijpen, wanneer ik cop in zijne aanbid=
de=
? |
