| Full text |
go Over de eigenfchappen eens Schoolleeraars.
waandheid of eigenzinnigheid „de goede lesfen van
anderen in den wind laat , of zich uit luiheid geene
moeite geeft, om wijzer te worden — men kan
van dezen, zeg ik, niets goeds verwachten,
5e
Geduld en zachtmoedigheid.
Deze, voor alle menfchen zoo noodige en
heilzame deugden, kunnen den leeraren der jeugd
niet genoeg worden aanbevolen. Uw post is
niet gemakkelijk, mijne vrienden! Dikwijls be=
jegenen u onaangenaamheden, onder de getrou-
we waarneming van denzelven: onder de kinde-
ren vindt gij er van allerlei geaardheid, en de
ouders zijn ook fomtiijds zeer onbefcheiden en
onredelijk. Dit ondervindt gij zelven, en klaagt
er dikwijls over. Laat dit , echter, nooit uw on=
geduld doen gaande worden: want gi maakt
u zelven daardoor het leven moeijelijk en onver-
dragelijk, en benadeelt uwe leerlingen meer, dan
gi voor hen nuttig zijt. Voorzeker! als gij het one
geduld eers diepe wortelen laat fchieten, dan
zit gij geftadig knorrig en te onvreden , en wordt
vaak verdrietig over iedere beuzeling, waarover
een ander zoude-lagchen. Alles fchijnt u zwaar-
der en lastiger toe, dan het inderdaad is: het
verdriet dringt hoe langer hoe dieper in uwe ziel,
knaagt aan uwe gezondheid, en fleept u einde=
lijk in het graf. Behalve dit: uwe leerlingen zul-
Jen uwe verdrietelijkheid weldra opmerken, door
dit euvel befmet worden, en hun werk niet zoO
goed als anders verrigten, Dit baart u een
nieuw verdriet, en brengt te wege, dat het u
toe-
? |
