| Full text |
{e6 Het verhalen van voorbeelden
39
92
92
2
32
2
57
22
2)
9)
53
23
8
99
2
29
a
22
99
93
97
99
9
2
99
99
23
22
33
9
2
99
9
C*) Feliannes Kil: 6,
onmatige begeerte naar geld en goed was duz
de oorzaak van zijne affchuwelijke wandaads
Maar weet gij nu wel, hoe men deze vere
keerde Heling, in één woord, noemt? Regt
zoo: gierigheid, en deze was het dus, die
hem tot Be fch andelijkfte verraderij bewoog s
en hem voorheen reeds tot diefftal Ee a
had; want JOHANNES noemt hem, met ronde
woorden, een dief (*). Wat meent gij nu,
ZOU JUDAS, toen de zucht tot geld a allereerst
in hem wakker wierd, wel ooit gedacht hebe
ben, dat deze hem nog tot eenen di efs En,
dat nog erger is, tot eenen fnooden verra-
der van zijnen besten Meester zoude ma en
Zou hij het wel hebben kunnen gelooven;
wanneer iemand hem dit vooraf gezegd tp
de? En zoude hij niet veeleer gedacl it
ben, dat hij tot zulk een boosaardig be
onmogelijk in ftaat ware? Vóór dat hem de
gelddorst overmeesterd had , geloofde hij dit
z er tijk en „evenwel: verviel hij tot deze
fchandelijke daad. Ziet nu eens, lieve kindee
ren! welk eene gevaarlijke ondeugd de gie
righeid zij, en tot welke affchuwe lijke wan
bedrijven, die men te voren voor Bellot
lijk hield, zij de menfchen kan wervoerene
Jepas levert ons daarvan een rampzalig voors
beeld op, en, helaas! er zijn nog vele ande-
ren. die ons tot eene ge gedu chte les moeten
verftrekken, en ons behooren te leeren, om
de fchandelijke neiging van geldgierighèid,
als de pest, te fchuwen; want wat baat het
ous, of wij de geheele wereld winnen , en
„> fchas
5
5
? |
