62 — Mag ’k ’t in uw oor vezele? }) — Ga je gang meid. Dan zal ’t zeker wel heel erg zijn. — Ik wilde maar, da ’k altijd bij u kost zijn. — Kijk ’'s Hanna, je bedoelt wat anders, maar je durft ’t niet te zeggen, nu de eerste aandrang voorbij is. — Ik bedoel wat anders? — Heb ’k goed geraden of niet? — Nu joa. — Dan weet’k òòk wel wàt je bedoelt. Luister nu’s goed. Je weet wel, dat’k heelemaal niet preutsch ben, of zoo iets. Maar ONZ SE SMREEn tav tasennsenmdaanmzitmallesminnmbad jij me ooit lief gekregen, als ’k niet met je had gesproken over >Rein Leven«? Ik herinner me nog goed, we zaten samen in ’t bosch, en toen was ‘k bezig je te vertellen van die scène uit Zola's »Parijs«. Je weet nog wel, van die werkkamer van ’n scheikundige, heelemaal in de hoogte. Je kon er de heele stad zien. En die mooie jonge vrouw, heet ze niet Marie? die getrouwd ishmebsdenmeemezenmptiester Dansseeft ze treerste kindjende borst, 'n mollig roze kindje, en de melk zit ’m nog aan de lipjes. Zie je dat is zoo'n mooi besluit: ze heft ’t kindje op, en houdt ’t boven de stad en dan zegt ze zoo iets als: »Dat geef ik nu aan Parijs«. Zoo is ’'t gegaan. En toen kwamen we te spreken over vruchtbaarheid, en jij vertelde van al je kollega's die hun kinderen laten »afkomen« zoo als jij dat noemt. Nu, en toen kwam ’t op 't geslachtsgenot zonder meer; iets dat eigenlijk heelemaal dierlijk is. Ik zei je: ’n Mensch is mensch om dat heelemaal onder z’n kontrole te hebben, en ’t niet te gebruiken als voor ’t natuurlijke doel: de voortplanting. Dan was ’t eerst recht genot. Zoo als ’t nu gaat, is ’t 'n pleziertje, waar je eigenlijk niets voor gedaan hebt Bomi zou dan trachten, “zoo ster leven. ‘En toen kwam Milaamschemlannamensdienzeins OhrlEeue wks vrees datlku zoo hartstochtelijk lief zal krijgen«. En zoende me op m'n hand. En ik was de eerlijkste mensch die ze ooit ontmoet had, enzoovoort. En Hannaatje met d'r groote ondervinding vergat heelemaal dat Levie nog ’n kind was, achtien of negentien jaar. Natuurlijk heb ’k over die zaken later veel meer nagedacht en ’k heb ’n hoop gezien, van van wat de menschen noemen »’t Levens. De »Rein-Leven« beweging heb ikk zoo van uit de verte ontdekt, want oorspronkelijk was ’t maar ’n uitvinding van me zelf. Voor zoover ik d'r over kan oordeelen, ik heb zoo goed als nooit zoo ’n mensch van dichtbij gezien, bestaat ie voor ’n groot deel uit kinderen, die de zaak niet kunnen beoordeelen, precies zooals ik toen was. En voor ’n ander deel, uit wat ze in Holland noemen »dekadenten«. — De-kadenten? Wat wil dat zegghen ? Y) Fluisteren.