Moet de bibliothecaris zich bij de uitlening nu altijd strikt houden aan de opgegeven namen en mag hij in de praktijk nooit afwijken van de voorgestelde rangschikking ? Mag de bibliothecaris aan een lezer die bijvoorbeeld aan de derde reeks van de detective- romans toe is, geen boek meer meegeven uit de tweede reeks ? Het is natuurlijk steeds verkeerd angstvallig vast te houden aan regels en theorieën. In de eerste plaats zal die lezer, die dan toch al min of meer gevormd is, zelf wel beseffen dat hij een minder goed boek meegekregen heeft. In de tweede plaats zijn wij immers zelf overtuigd van de betrekkelijke waarde van de indeling. De zaak wordt vanzelfsprekend erger wanneer wij de uitzondering tot een algemene regel verheffen. In de veronderstelling dat een lezer aan de bibliothecaris zou vragen hem te willen helpen bij het opmaken van een verlanglijstje, dan is het in ieder geval gewenst dat de huidige waardebepaling in GROTE lijnen geëerbiedigd zou worden. Wij nemen aan dat het niet altijd gemakkelijk of mogelijk zal zijn om het werk van bepaalde auteurs dadelijk en volledig af te voeren. De man achter de uitleentoog kan er echter wel voor zorgen dat de minderwaardige lectuur minder ontleend wordt, door ze nooit uit eigen beweging mee te geven. Wij moeten als stelregel aannemen, aan beginnende lezers steeds goede boeken mee te geven, eenvoudige werken misschien maar toch van degelijk gehalte. We mogen onder geen enkele voorwaarde beginnen met hun smaak te bederven. Zijn de huidige auteurslijsten nu voor een onbeperkte periode bruikbaar en behoeven ze nooit een aanpassing ? Integendeel ! De auteurslijsten zijn immer onvolledig. Ze moeten regelmatig aangevuld en gewijzigd worden, want ieder jaar melden zich nieuwe auteurs aan, waaronder zich zowel goede als onbelangrijke bevinden. Steeds opnieuw dringt zich een nieuwe schifting op. Trouwens, wat gisteren waar was is het daarom vandaag niet meer. Een boek dat wij heden nog aanvaardbaar achten, kunnen wij mis- schien morgen, in een gevorderde maatschappij, als minderwaardig beschouwen. Zoveel factoren hangen af van de voorwaarden en de omstandigheden waarin wij werken. Zelfs de ervaring en de evoluerende smaak van de bibliothecaris zelf kunnen zijn vroegere opvattingen wijzigen. Het is natuurlijk niet de bedoeling met de huidige auteurslijsten de persoonlijke initiatieven van de bibliothecarissen aan banden te leggen of uit te schakelen en nog minder hun een bepaalde werkmethode op te dringen. Ondanks de ogenschijnlijke gelij- kenis, verschillen de werkvoorwaarden en de omstandigheden van bibliotheek tot biblio- theek. Uiteindelijk kan niets de persoonlijke lectuur en de appreciatie van de bibliothe- caris zelf vervangen. Alles bij elkaar genomen bevatten de auteurslijsten voldoende positieve elementen om in iedere bibliotheek werkelijke diensten te bewijzen. Ik heb bij herhaling kunnen vast- stellen, dat de personeelsleden van de gemeentelijke bibliotheken van Deurne dankbaar gebruik maakten van dergelijke lijsten. Ik vestig hier bijzonder de aandacht op het feit dat het hier full-time personeel betreft en dat het zeker niet de minst interessante bedienden waren, die regelmatig de auteurslijsten raadpleegden. Ten slotte mogen wij niet uit het oog verliezen, dat de auteurslijsten niet alleen van belang zijn in het kader van de uitleendienst, maar dat zij vooral moeten dienen als basis om de politiek van de boekenaankoop te bepalen. s§ Ij; :|c Bestaan er nu nog andere middelen, buiten de auteurslijsten, waarmee wij een ver- heffing van het lectuurpeil kunnen nastreven ? Zeker wel. We kunnen nog tal van kunstgrepen toepassen, waarbij de vindingrijkheid van iedere bibliothecaris afzonderlijk van overwegende betekenis is. De doeltreffendheid van deze middelen is niet altijd even groot, maar dat wil niet zeggen dat wij ze moeten verwaarlozen. 134