pelen dat steunt op precies afgebakende en doelgerichte opdrachten. Enerzijds moet de Vereniging met alle ter beschikking staande mid- delen actief blijven op het vlak van de opleiding, de scholing zowel als de bijscholing. Wanneer anderzijds gesteld wordt dat de bibliothecaris te velde, om het met een agrarische term te zeggen, niet zo veel heeft aan het verenigings- werk, en deze uitspraak hoor ikzelf ook meermaals, dan moeten wij daaruit onze conclusies trekken. Is het ogenblik inderdaad niet aangebroken om ons te bezinnen over een organisatie op het niveau van regionale kernen. Een van de grootste ervaringen die wij hebben opgedaan uit de voorbije recycla- gecursussen is precies het niet georganiseerd zijn van de bibliothecaris als professioneel werker. Een dosis hulpeloosheid, een gebrek aan parate vak- kennis en een gevoel van onmacht zijn hiervan meer dan duidelijke konse- kwenties. De Vereniging dient echter ook waakzaam te blijven en moet han- delend optreden op het vlak van de algemene bibliotheekevolutie. Ik neem hier als duidelijk voorbeeld de recente polemieken i.v.m. de relatie openbare bibliotheek en cultureel centrum. De Vereniging heeft in deze materie duidelijk stelling genomen en de informatie die werd vergaard via de ad hoe opgerichte werkgroep heeft als uitgangspunt gediend voor het opstellen van een advies aan de Minister. Indien we uitgaan van de gedachte dat de Vereniging zich moet blijven opstellen zowel op het vlak van de personeels- als van de bibliotheekvereniging en persoonlijk onderschrijf ik volkomen deze stellingname, dan is het allernoodzakelijkst dat in het verenigingsbeleid duidelijke prioriteiten worden naar voor geschoven. Bij het vastleggen van deze prioriteiten en van de daaruit voortvloeiende opdrachten zullen wij on- voorwaardelijk moeten uitgaan van de huidige bibliotheeksituatie en - evolutie. Verenigingswerk is en blijft allereerst een opdracht waarin men moet geloven om het op een eerlijke, gemotiveerde en konsekwente wijze uit te oefenen. Ook voor de nabije toekomst zal het verenigingswerk nog in grote mate de opdracht blijven van vrijwillige medewerkers, die naast een aange- paste begeleiding zullen kunnen blijven rekenen op de morele en de mate- riële steun die de Vereniging hun als professionele organisatie kan bieden. Het verenigingswerk moet niet alleen geschraagd blijven op de eenheid van het bibliotheekwezen en de werksoorten als dusdanig, maar moet én de instelling én de mens in die instelling ten goede komen. Ik hoop dat wij met die gedachte voor ogen gedurende de eerstvolgende jaren zullen kunnen blijven bouwen aan een gezamenlijke opdracht : de stelselmatige kwalitatie- ve sanering van ons bibliotheekwezen in al zijn geledingen en op alle ni- veaus. Ik dank U. 90 / BibliotheekgidsWLJg. 53 —Nr. 2-3—1977