90 H Rllullulklklkluiniimiiiiinimiii Limiiiiiiiiiin LE 5 4 3 90 89 88 87 86 85 84 83 82 81 30 79 78 77 76 75 74 73 72 71 70 69 68 67 66 65 64 63 van een Documenten gevonden. De bewering van de Engelsche Regeering, dat de schen- ding van de Belgische onzijdigheid de tusschenkomst van Engeland in den huidigen oorlog ten gevolge heeft gehad, werd reeds door de verklaringen zelf van Sir Edward Grey te niet gedaan. Het hooger bestuur van het Duitsche le- ger heeft in het archief van den Belgischen Staf te Brussel zekere documenten ontdekt, die een nieuw en eigenaardig licht werpen op de zedelijke verontwaardiging waarmede, van Engelsche zijde, de inval der Duitschers in Belgié werd benuttigd om de openbare meening der onzijdige landen tegen Duitschland in het harnas te jagen. Uit den inhoud van een dossier, dat voor titel heeft : ENGELSCHE TUSSCHENKOMST IN BELGIE, blijkt dat, reeds in 1906, het zenden van een expeditieleger naar Belgie voorzien was, indien een oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland moest uitbreken. Volgens een document, gedagteekend 10 April 1906 en dat aan den Belgischen Minister van Oorlog werd gezonden, heeft het hoofd van den Belgischen Staf op dat tijdstip met den Engelschen mi- litairen geattacheerde te Brussel, luitenant-kolonel Barnar- diston en op het initiatief van dezen officier, een nauwkeu¬ rig en grondig bestudeerd plan opgemaakt van de wijze waarop een Engelsch expeditieleger van 100.000 man, in samenwerking met het Belgisch leger, tegen Duitschland zou zijn opgetreden. Dit plan mocht de goedkeuring van het hoofd van den Engelschen Staf, Generaal - Majoor Grierson verwerven. Alle inlichtingen betreffende de sterk- te en de inrichting van de Engelsche troepen, de samenstel¬ ling van het expeditieleger, de landingsplaatsen, den tijd voor den overtocht vereischt, enz. werden aan den Belgi- schen Staf verstrekt. Steunende op die inlichtingen, werd door den Belgischen Staf een uitgewerkt plan opgemaakt aangaande het over- brengen van de Engelsche troepen op het terrein dat door het Belgisch leger zou worden ingenomen en de wijze waarop zij geherbergd en gevoed zouden worden. De sa¬ menwerking van het Engelsch leger met het Belgische werd tot in haar kleinste bijzonderheden uitgewerkt. Zoo moes¬ ten een groot aantal personen die als vertolkers zouden op- treden en ook gendarmen ter beschikking van het Engel- sche leger gesteld worden, evenals de noodige landkaarten. Reeds had men het vraagstuk van de verpleging der En¬ gelsche gekwetsten onder de oogen gezien. Duinkerke, Calais en Boulogne waren als landingsplaat- sen van de Engelsche troepen aangewezen. Van daar zou- den zij, door middel van het Belgische spoorwegmateriaal, op het terrein door de Belgische troepen ingenomen, worden overgebracht. De voorgenomen ontscheping in de Fransche havens en de cvertocht langs Fransch grondgebied, be¬ wijzen dat het Engelsch-Belgische verdrag door een over- eenkomst met den Franschen Staf was voorafgegaan. Het plan van samenwerking tusschen de «Verbonden legers», zooals zij in het bewuste dokument genoemd worden, werd nauwkeurig door de drie mogendheden opgemaakt. Dit wordt gestaafd door eene kaart waarop de ontplooiing van de Fransche legers aangegeven is en die in de geheime dos¬ siers werd aangetroffen. Het document, waarvan sprake is, bevat eenige opmerkin¬ gen, die een bijzonder belang opleveren. Zoo staat daarin o. a. te lezen dat, volgens luitenant-kolonel Barnardiston, op het oogenblik NIET op den steun van NEDERLAND te rekenen viel. Deze officier zou eveneens vertrouwelijk hebben medegedeeld dat de Engelsche Regeering van plan was de Engelsche bevoorradingsbasis naar Antwerpen over te brengen, zoodra de Noordzee van alle Duitsche oorlogs- schepen zou gezuiverd zijn. Verder stelde de Engelsche mi- litaire geattacheerde voor dat een Belgische bespiedings- dienst in de Rijnprovincie zou worden ingericht. De ontdekte inlichtingen aangaande de militaire aange¬ legenheden worden op een merkwaardige wijze aangevuld door een verslag, dat BARON GREINDL ,die gedurende lange jaren de BELGISCHE GEZANT TE BERLIIN ge- weest is, aan den minister van Buitenlandsche zaken heeft laten geworden. Dit verslag maakt eveneens deel uit van de geheime documenten. Daarin worden op een zeer scherp- zinnige wijze de bijbedoelingen ontwikkeld, die aan het En- gelsch voorstel ten grondslag lagen en de Minister vestigt daarin de aandacht op den neteligen toestand waarin Belgié zich gewikkeld heeft, door op een eenzijdige wijze partii te kiezen ten voordeele van de bondgenooten der «Triple En- tente». In dit zeer omstandig verslag, gedagteekend 23 December 1911 en waarvan een volledige uitgave voorloopig wordt voorbehouden,stelt Baron Greindl vast dat,in het plan van den Belgischen Staf, voor wat de verdediging van de Belgi- sche onzijdigheid in het geval van een Fransch-Duitschen oorlog aangaat, slechts één punt onder het oog werd gezien, nl.: «Welke militaire maatregelen moeten worden genomen, indien Duitschland de onzijdigheid van België moest schen- den?» Maar de veronderstelling dat Frankrijk het Belgisch grondgebied zou betreden met het doel om Duitschland aan te vallen, werd buiten beschouwing gelaten, alhoewel zij toch even aanneembaar was. Ziehier woordelijk wat door den Minister dienaangaande werd gezegd : « Van Fransche zijde bestaat het gevaar niet alleen ten Zuiden van Luxemburg ; maar het bedreigt ons over heel de gemeenschappelijke grens. Om dit te beweren behoeven wij ons niet bij gissingen te be- perken, wij beschikken over stellige gegevens. Het staat vast dat, in het krijgsplan, door de « En- tente cordiale » uitgewerkt, een omtrekkende bewe¬ ging langs het Noorden haar plaats heeft gevonden. Indien dit niet het geval was, dan zou het plan om Vlissingen te versterken niet zooveel opschudding te Parijs en te Londen verwekt hebben. Men heeft het niet verborgen gehouden waarom men verlangde dat de Schelde onverdedigd bleef. Dit had geen ander doel dan om Antwerpen zoo gemakkelijk mogelijk door een Engelsche troepenmacht te kunnen bezet¬ ten. Op deze wijze dus zou men in ons land een ope¬ ratiebasis hebben gevonden voor een aanvallend op- treden tegen den Beneden Rijn en Westphalié. Wij zouden aldus op de meest natuurlijke manier zelf in den oorlog gewikkeld worden. Daar wij afstand zouden gedaan hebben van ons «Nationaal toevluchtsoord », zoo zouden wij ook, uit eigen beweging, ieder middel van tegenweer hebben prijs gegeven om aan den aandrang van de twijfelach- tige beschermers, die wij zoo onvoorzichtig geweest waren er binnen te laten, weerstand te bieden. De listige en naieve voorstellen van kolonel Bernardis¬ ton, bij het sluiten van de « Entente Cordiale " heb¬ ben ons de oogen over den waren staat van zaken geopend. Toen het duidelijk gebleken was dat het zoogezegde gevaar van de sluiting der Schelde ons onverschillig zou laten, werd het plan niet opgegeven, maar dusdanig gewijzigd dat het Engelsche hulple¬ ger niet op de Belgische kust, maar in de naastbij gelegen Fransche havens zou ontschepen ; dat blijkt uit de onthullingen van kapitein Faber, die niet wer¬ den tegengesproken, evenmin als de inlichtingen der dagbladen die ze hebben bevestigd of in sommige op¬ zichten zelfs aangevuld. Dit Engelsche leger, dat te Calais en te Duinkerke zou geland zijn, zou niet langs onze grens tot Longwy oprukken om Duitsch¬ land te bereiken: Het zou dadelijk ons land langs het Noord-Westen binnentrekken. Daardoor zou het, het voordeel hebben om dadelijk handelend te kun- nen optreden ; het zou het Belgisch leger ontmoeten indien wij het moesten wagen een slag aan te gaan in een streek waar wij op geen enkele vesting konden steunen; het zou zich meester maken van provincies, rijk aan allerlei hulpbronnen ; in ieder geval zou het onze mobiliseering kunnen bemoeilijken of haar slechts dan toelaten, wanneer wij de stellige verbin¬ tenis zouden aangegaan hebben dat deze mobilisee¬ ring alleen ten voordeele van Engeland en zijn bond- genoot plaats vond. Het is volstrekt noodwendig vooraf het veldtocht- plan, waarnaar het Belgische leger zich bij deze veronderstelling zou regelen, te bepalen. En dit zoo¬ wel in het voordeel van onze militaire verdediging, als met het oog op de richting van onze buitenland¬ sche politiek, voor het geval dat een oorlog tusschen Duitschland en Frankrijk moest uitbreken. » Deze beschouwingen, die uit een geheel onbevooroordeel- de bron voortspruiten, bewijzen op afdoende wijze, dat dit- zelfde Engeland, dat nu als beschermster van de Belgische onzijdigheid optreedt, België er toe heeft bewogen op een eenzijdige wijze ten voordeele van de mogendheden, die de (Entente Cordiale» uitmaken, partij te kiezen en dat het op een gegeven oogenblik zelfs aan een schending van de Nederlandsche onzijdigheid gedacht heeft. Wat meer is, er blijkt daaruit, dat de Belgische regeering, door het oor te leenen aan Engeland, aan den plicht, die het land als onzijdige mogendheid te vervullen had, ten zeer¬ ste is te kort gekomen. De vervulling van dezen plicht zou meegebracht hebben dat de Belgische regeering, in haar verdedigingsstelsel, ook met een schending van de Belgi- sche onzijdigheid door Frankrijk rekening had gehouden en, in dit geval, met Duitschland een soortgelijke overeenkomst als met Frankrijk en Engeland gesloten had. De gevonden stukken zijn een documentair bewijs dat Belgié het met de mogendheden die de «Entente Cordiale» vormen, eens was. Dit feit was reeds lang voor den oorlog aan de be- voegde Duitsche overheid bekend. Het rechtvaardigt ons mi¬ litair optreden en bevestigt de door het hooger bestuur van het Duitsche leger ontvangen inlichtingen nopens de inzich¬ ten van Frankrijk. Laat het bovenstaande de oogen van het Belgische volk openen en aan dit volk de overtuiging schenken wat het te danken heeft aan hen, die thans het onheil over dit onge- lukkig land gebracht hebben. Gust JANSSENS, Stadsdrukker, Kerkstraat, 13.