Full text |
frank en stemde een jaarlijksche belasting van een millioen (1908).
De belastingschuldige weet wat hij voor de boekerijen der
gemeenschap bij te dragen heeft. Bibliotheken zijn geen officieele
weldadigheidsinstellingen maar het eigendom waarop elkeen prat
gaan mag. Betalen onder dezen vorm geeft het bewustzijn van
zelf iets te onderhouden. Mais autre chose est d’être logé dans un
hospice et de se construire soi-même sa maison, schrijft E. Morel
over hét. Ewarf bill.
'De staat Pennsylvania bestemde in 1887, Massachusetts in
1889; Maine in 1897 de hondenbelasting voor bibliotheek doel-
einden. h^ew-Mexico stond in 1899 een der parkbelastingen of,
Wisconsin gaf na 1895 10 % van de belasting op sterken drank
De leeszalen in Gothenburg worden onderhoudén uit de
winsten, yoortkomende uit den alleenverkoop van sterken drank.
In Zwitserland bepaalt art. 19 van de wet op den sterken
drank dat 10 % van den accijns voor drankbestrijding moet worden
gebruikt en de Bondsraad heeft de kantonale regeeringen opge-
dragen bij de verdeeling dezer gelden, de openbare leeszalen te
gedenken. (1) ■. , , .
In Engeland, Schotland, Wales worden de openbare boekerijen
bij middel van-de bibliotheekbelasting de z. g. penny-rate, onder-
houden.
t # m I H m ■
# *
Het voorbeeld van het buitenland moge een uitweg bieden
aan de gemeenten wier geldelijke toestand vrij beroerd blijkt en
wier Edelachtbaren geneigd mochten zijn bezuinigingen te doen
op het niet te bekrimpen budget der boekerijen. Wie daarbij vij
en twintig centiem per inwoner stemt ontduikt de Wet niet maar
leeft haar naar de letter, niet naar den geest na. y •• 1
Thans verkeeren de besturen in nood ! Zij zijn niet vrij be-
lastingen te heffen en wachten reikhalzend het oogenblik af dat
de resultaten van de vernieuwing van ons belastingstelsel bekend
zullen zijn en de gemeenten in de gelegenheid zullen worden
gesteld om nieuwe inkomsten te verschaffen op grondslag der
belasting op het inkomen. M
Een bibliotheekbelasting op een Musea- en Bibliotheekbe-
lasting kan dan misschien geind worden.
(1) Dr J. E. Greve, Openbare Leesmusea, blz. 331 en vlg.
86 |