van. denkbeelden „enz. a Voor eerst,-moet- gij den voorraad enden aard van de denkbeeldenvuwer- leerlingen trachten-te leeren kennen door, hen: behoorlijk te ondervras 15 op hunne gefprekken en hun -gedrag-acht zeven. en ‘te onderzoeken , welke wanbegrip= jabuurfchap algemeen ‘in zwang gaans loor dezen zijn uwe fcholieren, reeds, bes sir het eerlang „ wanneer gij dit cht-voorte komen. Ten ondene,-moet gij hun, zoo klaar als mo- pelijk: ds santeanen dat deze of gene verkeerde Bnkheelden „tie zij of reeds aankweeken „ of waartoe zij digtelijk, zouden. kunnen. vervallen , walsch. zijns “want „dit niet gefchiedende, zullen 7 ezelvenl of nimmer Jaten-varen, of. zeer. zer ker aannemen. Ten derde, moet gij, om s;uwen deerlingen de verkeerdheid „hunner denkbeelden aan te toonen, emshen: juiste „ ‘klare en duidelijke e. doen verlangen, hen altijd langs den regten g voeren, „langs -welken--de; mensch „een denkbeeld. van: de eene of andere zaak verk rijgen k: (B dit deidt,ons van zelve. tot-de aanwij- zing van ‘die, wegen „ welke men: moet inflaan, om kor denkbeelden ‘of 1 «undigheden. te-gerakene Zij zijn de. volgende, en verdienen uwe ern{tige fte overweg ging: re Onze uiterlijke. zintuigen, namelijk het ges Zigt. het gehoor, het gevoel , dereuk en de fmaak. Alles, wat door een dezer vijf zinnen, wanneer het tegenwoordig îs ‚kan worden waargenomen; noemt men ee voorwerp der uiterlijke zinnen(*), en {*) Men noemt. ieder ding een.voorwerp., in. zoo Yerre men zich daarmede op de eene of andere wijze a) U 3 bege pen in UWE