Full text |
I. Bruikleen, beteekent eenledig con-
tract met enkel verplichting vanwege
den ontleener.
II. Kosteloosheid: is vanzelfsprekend
anders is het huurcontract. Leengeld
is geen huurgeld, maar een tegemoet-
koming voor administratiekosten.
III. Bruikleen is persoonlijk, een ont-
leend boek mag niet worden afgestaan
aan derden; de erfgenamen zijn ver-
antwoordelijk.
IV. ’t Gebruik wordt bepaald door
het contract (reglement). De schade is
integraal te betalen voor het gedeelte
der schade door den ontleener toege-
bracht. Wanneer een als verloren be-
schouwd' boek wordt teruggevonden
en reeds vergoed is moet het geld niet
worden teruggegeven.
V. Termijn. Dag en plaats van te-
ruggave worden bepaald door het re-
glement. Eerst vermaning zenden.
Wordt er niet aan voldaan dan is er
slechte wil in ’t spel en moet het boek
worden afgehaald.' De politie is niet
verplicht in te grijpen tenzij op de for-
mule: het boek is eigendom van de ge-
meenschap. Bij uitnoodiging door den
vrederechter is de ontleener niet ver-
plicht te verschijnen. De klacht moet
worden neergelegd door den Voorzit-
ter en door den bibliothecaris. Twee
gevallen kunnen zich voordoen:
a) ’t geding komt voor den vrede-
rechter. Groote kosten. Bewijs van ont-
leening volgens uitleenstelsel, register
of leenkaart. Burgerlijke zaak.
b) ’t geding komt voor den procu-
reur voor misbruik van vertrouwen, ’t
Geldt hier inderdaad geen diefstal, ten-
zij de leesteekens zijn verdonkeremaand
of het boek verkocht werd. Boetstraf-
felijke zaak.
Dit zijn echter allemaal middelen «in
extremis» en alleen aan te wenden
voor boeken van hooge waarde. An-
ders wordt de procedure een schade-
post.
Besluit: de wet voorziet geen op-
lossing. De bibliothecaris is onmach-
tig en moet de politie in den arm ne-
men. Het is een moeilijk geval waarin
ook geen Koninklijk Besluit gewenscht
is, omwille van de plaatselijke autono-
mie.
(Deze lezing wordt later, volledig
uitgewerkt, in B.G. overgedrukt.)
De reeks voordrachten wordt beslo-
ten door Ger. Schmook (A.D.B., Ant-
werpen). (Wordt in extenso .overge-
drukt in een volgend nummer.)
Öp deze spreekbeurt is vrije discus-
sie toegelaten.
M. De Cort beweert dat er toch
vooruitgang is.
M. Putman vindt dat het eerste werk
der wet is geweest veel bibliotheken te
stichten, thans komt de tijd er goede
bibliotheken van te maken.
M. Krahé (Meenen) heeft uit de lo-
zing van den heer Schmook begrepen
dat enkel de Iagfere standen in de
boekerij zooals zij thans is opgevat,
hun gading zouden vinden. Hij be-
weert dat nochtans zeer veel studee-
renden er gebruik van maken wat dus
het tegendeel bewijst. Verder ziet hij
een gevaar in de nieuwe in het voor-
uitzicht gestelde examen en de zooge-
zegde vervolmakingscursussen. Het
ambt is thans een opoffering: de be-
zoldiging is minder dan iets. Waarom
dan steeds zwaarder eischen stellen
aan de bibliothecarissen?
De Voorzitter verklaart dat de woor- •
den van M. Schmook niet verkeerd |