27 Want onverwacht werd in ze bewust: »Dit heb je noodig. Dit möòet je koopen«. En als onder suggestie zag je de men- schen loom-angstig de es aanstooten, en die, met hupsche buigingen, en vriendel ijke blikken, en snoeperige taal, onderdanig voor dames, De voor heeren, met hun lichaam en hun oogen en hun lôkstem en d'r haar-geur-bedwelming — voltooiden den toover. Wônderen deden ze met hun ljfsbekoring : Prullige broches begonnen eensklaps verblindend-edel te schitter-leven, wan- Nez ze “brachten aan hun soepele halzen. Nae € katoen- tjes plooiden ze met zachte bewegingen van d'r slank-blanke handjes kunstvaardig voor d'r borst, en bogen koket ’t Ee wat terzijde, — de reeds halfverleide kijkster was er terstond zeker van, dat d'r »’n pracht van ‘n bloeze« uit te maken viel. En zòò kenden de afgerichte verkoopsters hun menschen, dat ze in 'n oogopslag begrepen wat ze aan iemand slijten konden. Deftige dames kregen de fijnste stoffen te zien, vrouwen uit ’t volk de goedkoopste, »O, ’n bijzonder okkasie, maar excellent in kwaliteit, daar zult ge plezier van hebben, madam !« Aan burgervrouwtjes legden ze koupons voor, »zjuust genoeg om ’n zjapon uit te maken«,.…. nu, die wilden ze dan wel voor ’n cent of ’n halve soe goeieko ooper geven. Dat wilden ze wel op hun verantwoording nemen. De weinige mannen die bedienden, waren stug en onhanc dig, en men zag de menschen met spottend gelaat voorbijwandelen, zonder wat te koopen. Toen werdt ’t de erg-denkende Lena duidelijk, waarom ’t bijna zonder uitzondering knappe, frissche meisjes waren, die aan toonbanken stonden. Die waren vergroeid met ’t groote za iken-huis. Ze hoorden bij de hypnotische verlokking van in Hoon „wekkend booglampe- licht schitterende voorwerpen. Men wist niet, waar eindigde de bedwelmende, Dn stieve paars-tooverlicht uitstraling, en “begòn hun vloeiend verleidelijk gebarenspel en woordgezang en oog-gelonk. Onderdeel waren de vrouwen geworden van de bedri egclijke js later- goud-schittering, ’n stukje van den met verborgen valkuilen als bezaaiden weg, die de bezoekers hadden af te lees sen; want achter hen kwamen de snelrekenende caissières, met d'r eeuwig rinkelende geld-pianos, die door hun ijzersterke zenuwen en onverzettelijke kalmte, de menschen in bewondering zetten. En dan de jonge speelsch- lachende inpaksters, die met d'r vlugge geoefende vingertjes, 't gekochte in helderwit papier wikkelden en er bliksemsnel kleurige koordjes om tooverden. De menschen werden er op belust, met zoo’n keurig pakje, den wijsvinger nuffig door bn gestoken, te loopen. Lieve bliksemgebaartjes van emballeuse verleidelijk lichaamsgetoo- ver en woeker met vleeschgebloei en led ee van verkoopsters, vleiend voor vrouwen, fn voor mannen, begeerte-wek- kende expositie van schijnbaar onbewaakte voorwerpen, waar men