, i::i _ onmatigheid waren nog niet tot mij doorge- kingen tegen geestelijke onmg gemaakt ! drongen en hadden m j ^ welke tien,' twintig jaren Nu hervat ik wel uevredigden en ik vmd er mij goed bij, her mijn aandacht lokten duché welke ik thans speciaal op want Baekelmans ktterk*^. - # andermaal en t oog heb, m haar geheel zijn schalkschen humor fiwgiii oieTs;iSk :&-oL « » ^4 lezend publiek nader te brengen. Kortom, om t er maar meen vleug uit te flappen, dat hij ons Antwerpen, ons mooie, eemge Antwerpen, als kader waarbinnen of als achtergrond waarvoor de kinderenzijne fantazie hun zwaai nemen, koos en trouw bleef, heeft mi] van stonde aan sympathiek tegenover hem gestemd. Wie van Baekelmans spreekt, denkt aan de haven— Geen schrijver die als Baekelmans het leven weet af te beelden. Door zijn werk klopt de polsslag van het bedrijvige leven der kaaien ; van af- tot aanmonsteren, de heele doening van die eigenaardige en kleurige wereld. Baekelmans geeft het weer zooals het is, zonder roman- tiek, met den humor en de tragiek der werkelijkheid. Hoe alzijdig zijn talent ook is, en wat we van Baekelmans lazen, toch blijft dat deel van zijn werk ons ’t liefst, omdat het leeft, zooals de haven zelf. Maar, even hoog als de schrijver, staat de mensch. Hoevelen, jongeren, heeft Baekelmans, door zijn gul onthaal, zijn hartig woord, zijn raad en zijn vriendelijke opmerkingen, niet op den goeden weg geloodst. Van hoe menig « letterkundig eersteling » is Baekelmans wel niet de peter geweest? Dragen velen Baekelmans op de lippen, velen ook dragen hem in het hart. En dat is, voorzeker, niet zijn minste verdienste. PIET VINGERHOETS. « Zooals in vreemde innigheid de verloren kinderen der maat- sc appij ons aantrokken, de weerspannigen en onterfden, de verdrukten en uitensporigen , zoo hadden wij als instinctmatig lief vergeten, mis- kende hguren uit onze letterkunde_enz. » broch"ldUS L°de Baekelmans in ^jn inleiding tot W. G. van Focquen- geen lolleken « glJ S ^6n m£uF Hij zeeft geen manestralen, knoopt ïen; hij staat mpn Vi.a§1§e1tok’ siert §een testen uit het boek der zie- deoever met trillen!?1 § ^ te vertellen in het briesje van den Schel- le snuiven; hij kijkt den ei?en %enr van teer en ziltigheid - -jkt naar de blauw-oogige kerels, die hun borst vol 108