64) 65) 66) 67) 69) 1 en Nm Dezelfde mare hoorde zijne moeder Sigelind, zij begon te treuren om haar eenig kind, zij vreesde het te verliezen in koning Gunthers rijk ; de edele koninginne weende overvloediglijk. Siegfried, de koene, ging waar hij ze vond en sprak zijner moeder met troostenden mond : « Vrouw, en wil niet weenen uit vreeze voor mij; «ik ben aller zorgen weldra en aller vijanden vrij. « Maak alles tot de reize naar Burgondië gereed, « dat ik en mijne makkers hebben zulk een kleed, als met eere moge dragen zoo stoute heldenschaar : «daarom zal ik u danken uit der harte, trouw en waar. » — « Laats du het niet varen, » sprak vrouw Siegelind, «Zoo help ik dij ter reize, mijn eenig kind, « Kleeren schooner en rijker, dan ooît een ridder droeg, «Zult duen dijne gezellen met u dragen genoeg. » Dan neeg tot de koninginne Siegfried, de edele heer, en sprak : « op de reize neem ik niet eenen meer «dan twelf helden mede; bereid dezer gewaad, « met hen zag ik gaarne, hoe het met Kriemhilde staat. » Daar zaten schoone vrouwen, werkten dag en nacht, zoodat geen stonde hun lange ruste bracht, tot zij vervaardigd hadden Siegefriedes gewaad: zijne reize staken, wilde hij om niemands raad. Zijn vader hiet hem sieren prachtig en ridderlijk. als hij zou verlaten Siegemondes rijk; hunne lichte pantsers maakte men ook gereed, en hunne sterke helmen en hunne schilden schoon en breed. De reize naar Burgondië naderde spoedig dan; om hen leden angsten zoo menige vrouw en man, of zij wel zouden keeren terug bij 's vaders haard ; de helden hieten hechten gewaad en wapens op hun paard. Heerlijk waren de rossen met tuig van glansend goud; zoo schoon als Siegfried en als zijn’ schaar zoo stout mocht zich onder de ridders met rede noemen niet een: toen vroeg hij oorlof, en voer naar Burgondië heen, Om hem weenden treurig de koning en zijne vrouw ; hij troostte minzaam beiden in hunnen diepen rouw, en sprak: « Wilt toch niet weenen uit vreeze voor mij, zijt immer om mijn leven aller angsten en zorgen vrij. »