DE TOESTAND DER BOEKERIJEN IN WEST-VLAANDEREN door WILLEM PUTMAN, Staatsopziener der 0. B. De vraag, die wij pns stellen als wij willen een blik werpen op den huidigen toestand van het bibliotheekwezen' in Vlaanderen is vooral deze: boeken wij vooruitgang? Om daarop te antwoorden zie ik mij genoodzaakt hier cijfers, aan te halen. Het eerste jaar dat ik de inspectie over West-Viaanderen te waar- nemen kreeg (dat was in 1926), leverden mijn statistieken volgenden uit- slag dien ik met den uitslag van nu vergelijken zal. (Ik geef'zooveel moge- lijk ronde cijfers, ten einde duidelijk te blijven in dit overzicht).. Voor ik met dit toezicht werd gelast waren hier ongeveer 163 erkende boekerijen. Ik heb‘er in 1926 14 nieuwe erkend —- wat het getal brengt, op 177. In 1927 steeg dit getal tot 200. Nu zijn er 207. In ’26 waren er 99 gemeenten, waar geen erkende boekerij was. Nu zijn er nog 94. Dit verschil is minder groot, omdat ook van sommige boekerijen de erkenning moest verworpen worden. Dit is het meest het geval in de kleine gemeenten, waar de wet soms moeilijker valt na te teven (vooral in die gemeenten, waar er zoo juist ’n beetje meer dan 1000 inwoners zijn, en waar dus na 5 jaar erkenning 800 hoeken worden geëischt, w'elik getàl niet zoo gemakkelijk te bereiken is). De aangroei der erkende boekerijen is dus vooral waar te nemen in de groote centra. Intenser vorderingen stellen we vast in verband met de werking zelf dezer boekerijen. De erkende boekerijen van W.-Vl. hadden in 1926 ongeveer 300.D00 boeken, in 1927 steeg dat getal tot 317.000; nu zijn er 350.000. Voor wat de uitleeningen betreft (en hier vooral komt het op aan, vermits de uitleeningen feitelijk de manifestatie zijn van de werking dér boekerijen) wel, in 1926 beliep het getal uitleeningen 420.000 (wat reeds 100.000 meer was dan in 1925). In 1927 groeide dit aantal tot 450.000. En nu werden er 570.000 uitleeningen geboekt. Ook het aantal lezers is gestegen. Onze W.-Vl. boekerijen weiden in ’26 bezocht door 40.Ö00, in ’27 door 44.000, in ’28 door 50.000 lezers. Daar zou na zulke reéks vaststellingen wel reden zijn. om gewoon vic- torie te kraaien, vooral als men slechts oppervlakkig aan de taal del cijfefs belang hecht. De taal der cijfers ■—- hoe dikwijls hebben wij .niet moeten hooren dat deze taal de eenig juiste is, wij die van op de school reeds voor cijfers een zekeren afschuw zijn gaan voelen, en die nog altijd niet in staat zijn om behoorlijk ’n samentelling te doen. Gelieve echter op grond daarvan mijn cijfers niet te mistrouwen; ze zijn door deskundigen nagezien.