en ook niet de bijbedoeling gehad van iemand te viseren. Wij willen geen goedkoop sukses door bepaalde mensen op de korrel te nemen. Zelfs zonder persoonlijk betrokken te zijn bij het verenigingswerk weten wij maar al te goed hoe moeilijk en ondankbaar dit werk is, zeker in de omstandigheden waarin het tot hiertoe moet worden verricht. Tegelijk staan wij ver genoeg van de top — en het weze een geruststelling voor de mensen van de leiding — om onwetend te zijn voor wat betreft de mogelijke ‘petites histoires’. Het beeld van de vereniging, dames en heren, voor zover het er is, lijkt ons zeer vaag en onduidelijk, of anders gezegd, wij hebben het gevoel dat bij ons en bij vele anderen, de vereniging niet of nauwelijks overkomt. De vereniging is voor velen onbestaande of lijkt totaal onbelangrijk, zoniet zouden er toch meer mensen lid van worden en zouden er toch meer leden vandaag hier aanwezig zijn? Een andere reactie is een gevoel van wrevel en onbehagen ; ‘ze zijn weer bezig met hun onzin’ heet het dan of anders gezegd : men heeft nogal eens de indruk dat de vereniging zich bezig houdt met waardeloze of ver- keerde dingen. Ook ervaart men de vereniging dikwijls als een selekt klubje waar enkelen — en dan bij voorkeur de ‘bazen’ — elkaar vrijblijvend onder- houden over (hopelijk) bibliotheekaangelegenheden, zonder dat men er echter het fijne van verneemt. Dit klinkt, vrezen wij, wel erg negatief. En wellicht zit de leiding al klaar om te weerleggen en aan te tonen dat het niet zo is, wat zij inderdaad kan staven met haar vele dokumenten en werk- stukken en diskussienota’s. Maar zelfs dan nog ervaren wij een soort discrepantie tussen enerzijds deze weloverwogen verklaringen en anderzijds de konkrete realisaties die hiervan het gevolg zouden moeten zijn. Wij kennen dus deze papieren ook : maar ons werd niet gevraagd te vertellen hoe de vereniging zichzelf ziet, maar wel hoe ze overkomt — en dat staat natuurlijk niet in deze dokumen- ten. Wanneer dit algemene beeld zo vaag blijft, dan menen wij hiervoor 1. de hoofdoorzaak lijkt ons te zijn een levensgroot gebrek aan goede communicatie. Blijkbaar heeft de vereniging nog niet de kanalen gevonden om vlot en duidelijk haar belangstellenden te kontakteren. Een aantal aktiviteiten, door de vereniging op touw gezet, gaat finaal de mist in omdat er te weinig of gebrekkige propaganda voor gemaakt wordt. Dit hangt wellicht samen met het feit dat men soms hals over kop iets gaat organiseren, waarbij de nodige tijd om een en ander af te ronden uiteindelijk blijkt te ontbreken. Een typisch voorbeeldje hiervan lijkt ons de bijeenkomst vorig jaar te Brussel in het kader van de internationale boeken- beurs. Als de vereniging meent de Vlaamse aanwezigheid te Brussel te 92 / Bibliotheekgids—Jg. 53 —Nr. 2-3 — 1977