De proeflezers behoorden allen tot een stand, die maat- schappelijk en intellectueel verre boven dien van de gewone zetters en drukkers stond. Dit was zeker het geval voor al de leden van Concordia, wier namen bij de ordonnantiën van de broeder- schap gevoegd zijn, en waaronder wij verscheidene priesters aan- treffen : D. Joannes Blanckaert, « presbyter», die in 1668 kanunnik werd van O, L. Vrouwekerk te Antwerpen; Theodoor Van der Weyden, id.; Andreas Pleeck, id.; Martinus De Kleyn, id.; R. D. Norbertus Verwithagen, id, kapelaan in de O. L. Vrouwekerk te Antwerpen; R. D. Nicolaas Mertens, id.; R. D. Petrus Maximilianus Reyns, id. De jaarmaaltijd van Concordia moest twee dagen duren. Hij begon gewoonlijk op 18 October, op den feestdag van den H. Lucas. De confraters hadden evenwel het recht den dag te «anticiperen oft te differeren ». Elk lid betaalde wekelijks aan den specialen busmeester de som van twee stuivers of meer, «soomen dat sal geraeden vinden », Elke nieuwe corrector, in de confrerie opgenomen, betaalde een inkomgeld van 12 stuivers. De maaltijd werd gehouden in het huis van een der confra- ters, niet in «eenighe herberghe oft Cabaretten ». Elke confrater moest zich op zijn beurt met dit karweitje belasten en werd met dit doel voor een jaar tot « economus» benoemd. Hij moest alles bezorgen wat er voor deze gastronomische plechtigheid noodig was en alles in zijn eigen huis koken of laten koken. Voor alle uitgaven mocht hij een rekening voor- leggen, uitgezonderd voor «eenigh kruijdt oft specerije, sout, olie, azijn, boter om te verkoken ende diergelycke kleyne dinghen, noch oock iet voor gebruyck van servetten, vier oft licht, etc. » Dit alles werd hem vergoed met een globale som van drie gul- dens. De economus raadpleegde de confraters voor de keuze der gerechten, maar waakte er tevens op, dat de onkosten niet hoo- ger beliepen dan het in-kas der confrerie. Zoo de economus den maaltijd in zijn woning niet kon inrichten en daarvoor het huis van een confrater gebruikte, dan moest hij uit zijn eigen beurs drie gulden aan dezen laatste geven «voor een recompens». Ook de verdere kleine onkosten bleven te zijnen laste. en