JD Be Sterven? Neen. Nog zult gij leven, (ik 't Zij de Zomer blaakt of zwicht, 't Leven zal U niet begeven Is er leven in mijn dicht. Koude mag ons oog berooven 3 Van uw zoet(e) lommerloof, Maar ens oore te verdooven, Sluit ik buiten jarenroof. IV. Als uw takken zullen: duiken Onder 't vlokkig wintermeel, En uw bladerlooze struiken Pronken met den blooten steel, Le Dan zal nog uw bloesem bloeien, Lustig, Vrijsters, éen en acht \ a: het stramme rijm aan ’t Se en In des Hagenaars gedacht. Vv Dan zal nog een grijze. dutter, Met de schenen vóor de vlam, Met de tanden in de butter, In den beuling, in den ham, In dé nienwejaarsche weggen, ‘t Mijner eere spreken. : Maar, Maar hoe kan 't die vrijer. zeggen, 't Gaat aliof- het zomer waar’.