R betrerfend sescmagnanme der Brofgerremeerme. Durch die Verordnung vom 30. Juni 1915 hat der Herr General- gouverneur die Brotgetreideernte des Landes für den ausschliesslichen Verbrauch der Zivilbevölkerung im Bereiche des General-Gouvernements beschlagnahmt. Hierzu mache ich auf die folgenden Punkte besonders aufmerksam : 1. Alles Brotgetreide, d. h. Sommer- und Winterweizen, Spelz, Roggen und Mengekorn darf nur an das Comité National de Secours et d’Alimentation verkauft werden. Das Comité National de Secours et d'Alimentation kauft durch seine Kommissare gegen Barzahlung nach ordnungsmässiger Abliefe- rung der Ware. 2. Die Unternehmer landwirtschaftlicher Betriebe von mehr als i Hektar Anbaufläche dürfen ihr Brotgetreide dreschen, aber nicht schroten, nicht ver- mahlen oder nicht verbrauchen. Dieses Verbot gilt auch bis auf weiteres von dem Saat-, Selbstbedarfs- und Futterkorn. 3. Das nötige Saat-, Selbstbedarfs- und Futterkorn wird durch die Pro- vinzial-Ernte-Kommission zuerst am 15. September 1915 und dann jeweils am 15. jeden Monats nach Bedarf freigegeben. Die Provinzial-Ernte-Kommis- sion wird jedem Landwirte eine besondere Mitteilung über Art und Menge des für seine Landwirtschaft freigegebenen Saatkorns zustellen. 4. Für den Verkauf von Brotgetreide an das Comité National de Secours et d'Alimentation gelten folgende Bestimmungen: a) der Preis für 100 kg. inländisches Brotgetreide aus der Ernte 1915 darf beim Verkauf durch den Erzeuger nicht übersteigen bei Weizen Frs. 27.50 „ Spelz „ 21.50 „ Roggen „ 23.50 Mengekorn „ 25.50 17 b) Das Getreide muss von guter Qualität und trocken sein. c) Die Höchstpreise gelten für Lieferungen ohne Sack. Das Getreide muss von dem Erzeuger auf den Waggon auf der seiner Wirtschaft nächst- gelegenen Bahnstation oder nach dem nächstgelegenen Depot des Comité National de Secours et d'Alimentation geliefert werden. 5. Die Unternehmer landwirtschaftlicher Betriebe mit weniger als i Hektar Anbaufläche dürfen die in ihrer Wirtschaft erzeugten Brotgetreide- mengen für den ausschliesslichen Bedarf ihrer eigenen Wirtschaft verwenden, also auch schroten und vermahlen, jedoch nicht verkaufen. 6. Wer den zur Ausführung der Verordnungen erlassenen Anordnungen und Anweisungen nicht Folge leistet, wird mit Gefängnis bis zu 5 Jahren oder mit Geldstrafen bis zu M. 20.000.- bestraft; auch kann auf Gefängnis neben der Geldstrafe erkannt werden. Als Gerichte sind die deutschen Militärgerichte zuständig. 7. Bis zum 15. September 1915 wird das Comité National de Secours et d'Alimentation in bisheriger Weise die Versorgung mit Brotkorn, Mehl und Viehfutter bewirken. Der Vorsitzende der Provinzial-Ernte-Kommission STHAMER Antwerpen, den 26. August 1915. Senator. Form. 1003. betreffend het noesiag nemen van net gladn. Met verordening van 30 Juni 1915 heeft de heer Gouverneur- Generaal de geheele oogst in broodgraan voor het uitsluitelijk gebruik der burgerlijke bevolking in het gebied van het Generaalgouvernement in beslag genomen. Bijvoegelijk maak ik op volgende punten bijzonder opmerkzaam : 1. Alle soorten van broodgraan, zoowel winter- als zomertarwe, spelt, rogge en gemengd koren, mogen alleen aan het Nationaal Hulp- en Voedings- komiteit verkocht worden. De commissarissen van het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit koopen het graan aan tegen kontante betaling naar behoor- lijke aflevering. 2. De landbouwers, die eene oppervlakte van meer dan een hektaar grootte bebouwen, mogen hun graan dorschen, maar niet breken, niet malen en niet verbruiken. Vooreerst mag dit ook niet gebeuren met koren dat tot zaad, eigengebruik of voeder bestemd wordt. 3. Het noodige zaai-, eigengebruik- en voedselgraan wordt door de Provinciale Oogstcommissie voor den eersten keer op 15 September 1915 en vervolgens op den 15°" iederer maand volgens behoefte vrijgegeven. De Provinciale Oogstcommissie zal aan elken landbouwer mededeelen, hoeveel en welke soort van zaaigraan hem toegestaan is. 4. Voor den verkoop van broodgraan aan het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit zijn volgende bepalingen in acht te nemen: a) de prijs voor inlandsch broodgraan uit den oogst van 1915 mag bij verkoop door den voortbrenger niet meer bedragen dan Frs. 27.50 voor koren „ 21.50 „ spelt „ 23.50 „ rogge „ 25.50 „ gemengd graan. b) Het graan moet van goede hoedanigheid en droog zijn. c) De bepaalde hoogstprijzen gelden voor leveringen zonder zak. De producent heeft het graan in den wagon op het aan zijne hoeve naast¬ bijgelegene spoorwegstation of op het naastbijgelegene magazijn van het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit af te leveren. 5. De landbouwers, die eene oppervlakte van minder dan een hektaar grootte beplanten, mogen het op hunnen grond geoogste graan uitsluitend voor hunne eigene behoeften verbruiken, alsook breken en malen, maar niet verkoopen. 6. Degene, die de voor de uitvoering der verordeningen opgegevene bepalingen niet naleeft, wordt met gevangenis tot vijf jaren of met boet tot M. 20.000.- gestraft; hij kan evenwel tot gevangenis en boet veroordeeld worden. De duitsche krijgsgerechten zijn hiertoe de bevoegde rechtbanken. 7. Tot 15 September 1915 zal het Nationaal Hulp- en Voedings- komiteit zooals tot nu toe de verzorging met graan, bloem en veevoeder uitvoeren. De Voorzitter van de Provinciale Oogstcommissie STHAMER Antwerpen, den 26 Augustus 1915. Senator.